Interview blokschrift of verbonden?
In het magazine SCHOOL! van juni 2014 de uitgave van de Vereniging van Openbaar Onderwijs, staat op blz. 26 een interview dat de positie van het blokschrift t.o.v. het verbonden schrift belicht.
Door de auteur van de daar genoemde blokschriftmethode worden de voorstanders van verbonden schrift afgeschilderd als ouderwets. Is dit waar?
Eigenlijk is de beantwoording van deze vraag in didactische zin overbodig. ‘Ouderwets’ is namelijk geen didactisch criterium. Je moet didactiek baseren op zuiver didactische criteria. Niet op subjectieve omschrijvingen en wensdenken van methodeverkopers.
Het blokschrift is gebaseerd op de Karolingische minuskel die rond 800 na Chr. is ontstaan.
Het verbonden schrift, waarop het huidige moderne schoolschrift is gebaseerd, ontstond rond 1800 na Chr, duizend jaar later. Het is dus maar hoe je het begrip ‘ouderwets’ definieert. Het is niet voor niets dat het verbonden schrift zich geleidelijk aan door de schriftgeschiedenis heen ontwikkelde. Het verbonden schrift bleek sneller uitvoerbaar omdat je niet voortdurend je penpunt opnieuw op een juiste locatie moet positioneren. Ook ontstond vanzelf woordverband, terwijl je niet steeds per letterpaar de juiste afstand moest vaststellen.
Het is een typische amateurfout om het verbonden schrift dat de kinderen in het grootste deel van de basisscholen schrijven ‘schoonschrift‘ te noemen. Het schoonschrijven houdt het schrijven met de kroontjespen in (compleet met de 45° stand voor de neerhalen), waarmee de neerhalen zwaarder kunnen worden aangezet, zoals hieronder duidelijk te zien is. Zo schrijft geen enkel kind meer. Geen leerkracht kan dit papierslurpende schoonschrift meer schrijven.
Het valt op dat velen die een bepaald onderdeel ‘ouderwets‘ willen noemen vaak niet verder kunnen kijken dan wat ze zélf vroeger op school hebben geleerd. De letters die de Romeinen meer dan 2000 jaar geleden ontwierpen worden nog steeds overal gebruikt, in drukwerk, in de commercie en op nummerborden. Wat heet dan ouderwets?
Blokschriftpromotors willen graag als vooruitstrevend gezien worden. Ook met dat criterium heeft goed onderwijs niets uitstaande. Zoals we gezien hebben is het blokschrift op ouder schrift gebaseerd dan verbonden schrift en heeft er niet voor niets zich in het schrift een ontwikkeling voorgedaan naar een economischer wijze van schrijven.
Er is in de eerste helft van de vorige eeuw als eens eerder een ‘blokschriftgolf’ over het onderwijs gekomen. Na verloop van tijd werd ingezien dat drukletters geen geschikte voorbeelden voor het handschrift zijn. Men struikelde steeds meer over de slechte handschriften die eruit ontstonden. Dit heeft vooral te maken met het feit dat losse letters een goede letterafstand/letterspatie nodig hebben voor een juiste woordvorming en die is in drukwerk en op de computer goed vast te leggen. De gebruiker weet niet eens dat (en hoe) die letterafstand tot stand komt. Een schrijver echter die dit met de hand moet doen, moet goed op de hoogte zijn van de juiste letterafstand per letterpaar en hoe je die vaststelt. Dit is voor kalligrafen al lastig. Voor kinderen is het doorgaans niet haalbaar.
Meisjes gaan dan vaak alle letters tegen elkaar aan schrijven, wat de leesbaarheid zéker niet ten goede komt.
Jongens gaan, als ze los schrijven vaak een lettermix toepassen, waardoor hun handschrift eveneens sterk inboet aan leesbaarheid. In het voortgezet onderwijs, zo is gebleken uit wetenschappelijk onderzoek*, worden moeilijk leesbare handschriften onbewust lager beoordeeld, ook al is de inhoud gelijk aan de regelmatig gevormde en goed leesbare handschriften. Kinderen met een slecht handschrift zijn dus altijd in het nadeel. Ze maken minder kans op een goed verlopende schoolcarrière.
Het is dus belangrijk dat een school zich niet door populaire stromingen van de wijs laat brengen en alle discussies op didactisch niveau altijd baseert op vakkundige feiten. Een professionele leerkracht zal dat altijd doen. Het is dan belangrijk dat de juiste deskundige geraadpleegd wordt. In het handschriftonderwijs zijn dat niet de mensen die zich in motoriek hebben gespecialiseerd (als het volgen van een cursus motorische remedial teaching al de term specialist zou verdienen) maar diegenen die een gecertificeerde opleiding in schriftkennis hebben gevolgd, zoals de medewerkers van de Stichting Schriftontwikkeling.
Zijn blokletters door kinderen makkelijker te lezen dan verbonden schriftletters?
Het tweede argument dat vaak in de blokschriftdiscussie gebruikt wordt is, dat kinderen deze letters in de fase van het leren lezen makkelijker zouden herkennen.
Allereerst: hier is nooit onderzoek naar gedaan. Het is een aanname, gebaseerd op de ogenschijnlijk grotere overeenkomst van blokletters met drukletters.
Wat we in elk geval wel zeker weten is, dat kinderen zélf nooit aangeven de verbonden schrijfletters niet te herkennen. Dat komt overeen met andere waarnemingen: juist als er verschillen zijn, terwijl de essentie gelijk blijft, onthoud je de inhoud beter. Een kind dat een moderne stoel ziet, weet tóch dat dit een stoel is omdat het ‘t schema stoel herkent en dit schema wordt nog eens versterkt door de vele verschillende varianten waarin stoelen te zien zijn. Zo is het ook met lettersoorten of letterfonts.
Lees in dit verband ook News Brigher Writer. Er staat o.a.
“The results suggest that there’s something important about writing freehand; the researchers propose that producing non-uniform letters actually enhances letter recognition. Their theory fits well with the finding that people learn categories best when they are given highly varied examples”
Wij hebben kinderen woorden in verschillende letterfonts laten lezen en het viel op dat het leestempo bij de enorm verschillende lettervormen in het geheel niet terugliep. Het is dus juist goed om kinderen twee lettersoorten aan te bieden en de ene perceptief (lezen) en de andere constructief (schrijven) te laten verwerken. Zo leren ze dat er letters zijn om te lezen en dat er letters zijn om te schrijven.
Zo wordt de verbonden schrijfletter die de medewerkers van de Stichting Schriftontwikkeling hebben ontworpen met succes toegepast op een school in het Belgische Zoutleeuw. Deze letter wordt daar gebruikt in combinatie met de Alfabetcode, een methodiek om lezen te leren waarbij voorkomen wordt dat kinderen dyslectisch worden.
Het is de moeite waard om hier als leerkracht en als ouder meer over te weten te komen. Basisschool De Tinteltuin Zoutleeuw België
Zie ook http://www.alfabetcode.be/
Nu de feiten over blokschrift en verbonden schrift:
Om meer te begrijpen van de vakkundige feiten rondom de lettervormgeving en de didactiek van letterconstructie is het dus belangrijk om over meer feitenkennis te beschikken. Hieronder leest u een aantal aspecten waarop gelet moet worden in de discussie over verbonden of onverbonden schrift.
De belangrijkste vakkundige feiten op een rijtje:
1. Verbondenheid
Kinderen schrijven bij verbonden schrift geen letters, maar woorden.
Het is niet moeilijk om te weten waar een volgende letter begint: Elke letter begint daar, waar de vorige ophoudt. De eenheid van het woord wordt zo ook optisch benadrukt.
2. Optische woordvorming
Je vormt het woord door de letters te verbinden. Bij losse letters moet een optisch woordverband worden gecreëerd door een correcte letterspatie. Bij drukletters is de letterspatie al bepaald, bij schrijven van losse letters moet de schrijver dat zelf nog doen. Kalligrafen en typografen hebben al moeite met een goede letterspatie. Dan geldt dat zéker voor jonge kinderen. In een promotiefilmpje van het Jeugdjournaal over deze kwestie, werd dit punt zelfs door een tweetal kinderen genoemd. De een vond dat ze de letters te dicht op elkaar schreef, een ander vond de letterspatiëring zo onregelmatig, dat hij vaak niet goed kon zien wat een woord was en welk woord er stond.
3. Proces
Omdat je bij verbonden schrift niet steeds bij elke letter je pen hoeft op te tillen en een nieuwe startlocatie hoeft te kiezen, schrijft dat vooral rustiger en doorgaans ook sneller.
4. Lettermix niet mogelijk
Bij verbonden schrift kun je niet zomaar elke lettervorm die je wel eens bent tegengekomen toepassen. We zien bij kinderen die losse letters schrijven vaak de grote en kleine letters door elkaar. Verbonden schrift is bij de meeste leerlingen automatisch veel consistenter van vormgeving.
5. Slot van elke letter in de rompzone
Elke letter van het verbonden schrift eindigt in de rompzone. De volgende letterromp wordt daardoor makkelijker op dezelfde hoogte aangebracht. Dat geeft een regelmatige aanblik. Bij blokletters zien we de letters ook nog vaak onregelmatig naast elkaar geplaatst worden. Verbonden schrift leidt dus tot een betere en rustiger letterplaatsing.
6. Er zijn geen kleine uitsteeksels aan verbonden schrift
Bij losse letters moet je steeds van alle uitstekende delen weten hoe lang of hoog ze zijn. Bij verkeerd toepassen ontstaat een andere letter (ambiguïteit) [bijv. kleine uitsteeksel ‘n’ wordt te lang gemaakt en wordt een ‘h’. Een te lang uitsteeksel aan de ‘a’ wordt een ‘d’.]
Bij verbonden schrift zijn geen uitstekende delen die dit risico lopen.
7. Geen constructieverwarring
Bij blokletters moet een kind steeds weer kiezen waar je de letter moet starten (op welke hoogte) en in welke richting en welke draairichting je moet toepassen. Dat verschilt per letter. Waar begint de letter ‘o’? Als kinderen geen goede begeleiding hebben gehad bij het schrijven van cijfers zie je dezelfde problemen ook daar terug en vooral ook bij de ‘0 . Waar begin je die? Elke plek is even aantrekkelijk voor het jonge kind.
8. Geen spiegeling mogelijk
De letters b en d in blokschrift kunnen in groep 3 makkelijk verwisseld worden. Dat is niet mogelijk met verbonden schrift.
9. Blokletters lijken opgebouwd uit losse delen (bolletjes en stokjes)
Blokletters zijn vermeende imitaties van drukletters. Drukletters zijn ontworpen om gedrukt te worden. De beweging van het drukken is verticaal, haaks dus op het papier. De beweging van het schrijfinstrument over het papier is ‘evenwijdig aan het papier’. Daarvoor zijn wezenlijk andere letters nodig.
Schrijfletters zijn dan ook ontworpen om geschreven te worden door ze uit één doorgaande haal te construeren (lopend schrift). Je ziet kinderen vaak blokletters uit losse stukken schrijven. Dit heeft veel invloed op de kwaliteit van de vormgeving.
Daarnaast ontstaat bij letters die uit losse onderdelen zijn opgebouwd voor een aantal kinderen een volgordeprobleem: eerst het bolletje en dán het stokje of eerst het stokje en dan het bolletje??
Dat er dan een gespiegelde letter ontstaat is niet het gevolg van spiegelen, maar van een verkeerde volgorde van handelen. Het is belangrijk dit in te zien. Kinderen staan voor veel meer problemen dan volwassenen als het gaat om het waarnemen en construeren van letters.
10. Luchtspoor
Losse letters worden constructief gezien net zo goed ´aan elkaar´ geschreven. Alleen bevindt zich de verbindingshaal in de lucht. Proeven van de Radboud-universiteit hebben laten zien dat het ´luchtspoor´ vaak veel ingewikkelder ( en minder logisch) is. Daarmee is ook duidelijk waarom veel mensen denken dat blokschrift eenvoudiger is om te leren aan kinderen: ze zien alleen de vorm die op papier is vastgelegd en zien het luchtspoor niet. Het blokschrift betreft dus een schijneenvoud, waar professionele leerkrachten zich niet door horen te laten misleiden, zeker niet door amateuristische blokschriftmethodemakers.
De rode stippellijnen stellen de luchtsporen voor. Hoe verder de punten uit elkaar staan, hoe sneller is daar de beweging.
Er is duidelijk te zien dat er willekeurige startpunten worden gekozen. In verbonden schrift zijn de verbindingstrajecten zo economisch en logisch mogelijk gekozen en leiden daardoor tot een veel rustiger schrift.
Wilt u zélf het tempoverschil ervaren tussen losse letters en verbonden schrift, dan kunt u eens uw handtekening (die doorgaans verbonden wordt uitgevoerd) in losse letters uitvoeren.
11. Verbonden schrift is moeilijker dan blokschrift??
Inmiddels zult u wel hebben begrepen dat er in een goede uitvoering van het blokschrift veel moeilijkheden schuilen die je zo op het eerste oog niet ziet. Waarom denken mensen eigenlijk dat verbonden schrift moeilijker is? Dat heeft te maken met de kwaliteit van de handschriftinstructie en -begeleiding. Deze is op de meeste scholen absoluut onvoldoende van kwaliteit. Er wordt geheel nutteloos in de lucht geschreven, er is alleen maar aandacht voor de route en niet tegelijkertijd voor de vormgeving (verhoudingen breedte/hoogte, rechte en gebogen lijndelen), men denkt de tijd te kunnen vullen met zinloze motorische oefeningen (er zijn hele kisten met zinloos motorisch oefenmateriaal door de school bekostigd) waaronder ook schrijfpatronen (waarvan nooit bewezen is dat ze effectief zijn) enz. Omdat het resultaat tegenvalt meent men op iets eenvoudigers over te moeten stappen en, zo op het eerste oog, lijkt de blokletter eenvoudiger. Vooral als er het ‘bolletje-stokje’-model voor gebruikt wordt lijkt het nóg eenvoudiger. Maar juist dán komen jonge kinderen in de problemen.
Het blokschrift voor kinderen in groep 3 is dan ook sterk af te raden. Er zijn teveel negatieve aspecten aanwezig om zomaar zo’n beslissing verantwoord te kunnen nemen.
Ook komt de feedback vaak niet boven het niveau van ‘slordig’, ‘netter’ en ‘over!!’. Daarbij vermindert men de lesfrequentie bij het klimmen der jaren, in veel bovenbouwgroepen wordt niet eens meer handschrift les gegeven. Als je een vaardigheid op peil wilt houden moet je die elke dag begeleid oefenen. Voor rekenen en taal bestaat die erkenning tenslotte wél. Dan moet deze even zo zeer voor het handschrift tellen.
Kinderen bij wie het mis gaat meent men over te moeten laten stappen op blokschrift. Hier herhalen zich de fouten in de uitvoering en constructie terwijl er nog een aantal problemen bij komen. Ondertussen wordt heftig beweerd dat het handschrift er een stuk op vooruit is gegaan. Ja, je moet nu wel…
Ook blokschriftmethodeschrijvers voelen dat het blokschrift niet de oplossing is voor alle kwalen. Ze willen uiteindelijk toch de voordelen van het verbonden schrift nog even meepakken!
Opvallend is dat de MRT-er Schweitzer in zijn handleiding bij zijn drukletter-/bloklettermethode “Schrijven leer je zo” het volgende schrijft op pagina 25:
“Blokschrift leidt tot verbonden schrift”
Het blokschrift leidt automatisch tot een verbonden schrift. Het blokschrift impliceert namelijk schijnverbindingen. In de beweging zit de verbinding al opgesloten, alleen niet zichtbaar op papier. Los leren schrijven betekent automatisch natuurlijke verbindingen maken. Naarmate de druk om snel te schrijven toeneemt, gaat het kind efficiënter schrijven.”
Eigenlijk idioot dat je als auteur van een blokschriftmethode meent dat je door het maken van verbindingen tussen letters meent dat je efficiënter gaat schrijven.
Ook in Zwitserland, waar men volgens het blad SCHOOL! zou overwegen om op blokschrift over te stappen is men met een dergelijke keuze niet uit de problemen die het onverbonden schrift onverbiddelijk met zich meevoert. De ontwerper van deze letter voor het onderwijs, de typograaf (geen handschriftdidacticus dus) Hans Eduard Meier, ziet ook wel in dat het op het papier houden van de pen grote voordelen heeft en het woordverband en de efficiëntie ten goede komt. Hoe maak je van zijn blokschriftletter nu weer een verbonden schrift??
Wel, op zijn website is te zien hoe hij denkt de blokletters weer te kunnen verbinden. Hij moet dan wel voor vrijwel elke lettercombinatie een eigen verbinding bedenken en de kinderen aanleren:
En dat terwijl in het verbonden schrift deze verbinding allang op de meest economische manier was opgelost!
U ziet: de discussie verbonden schrift of blokschrift is niet zomaar te versimpelen tot ‘ouderwets’ en ‘makkelijker leesbaar’.
Er spelen vele factoren een grote rol en als je als schoolteam meent op blokschrift over te moeten stappen moet je wel al je vakkennis op orde hebben…
Wie van voldoende vakkennis op de hoogte wil zijn leest ook https://www.schriftontwikkeling.nl/blokletters/
Nog een beoordeling biedt de desbetreffende pagina van www.alfabetcode.be
* “Slechte beoordeling door slecht handschrift”
“Klein, J., en Taub, D. (2005). The effect of variations in handwriting and print on evaluation of student essays. Assessing Writing, 10(2), 134-148