Een lastig onderwerp, veel moeilijker dan velen denken, en vaak onderschat, omdat het de schijn van de eenvoud heeft.
Daarom deze ‘longread’.
Lettervormgevingskennis is voor een goede beoordeling van dit verschijnsel namelijk onontbeerlijk. Op deze pagina wordt u zoveel mogelijk bijgepraat. Aan de hand van veel voorkomende vragen over blokschrift worden op deze pagina de verschillende aspecten van het blokschrift nader toegelicht.
Deze pagina is vooral van belang voor iedereen die meent dat:
- het ‘t beste is om met losse letters te leren schrijven; die passen toch het beste bij de leesletters?
- het blokschrift eenvoudiger is voor kinderen met schrijfproblemen;
- dat kinderen zélf mogen weten hoe ze schrijven: los of verbonden.
- dat er een veel hoger tempo te behalen is bij verbonden schrift of juist bij blokschrift;
- dat onderzoeken laten zien dat blokschrift leesbaarder zou zijn dan verbonden schrift.
Met deze pagina willen we bereiken dat iedereen de consequenties leert kennen voor de keuze die hij/zij doet. Je kunt de verantwoordelijkheid voor een goede keuze alleen nemen, als alle ‘ins’ en ‘outs’ van blokschrift en verbonden schrift duidelijk in beeld zijn en met elkaar vergeleken kunnen worden. De punten die aan de orde komen zijn:
- Wat is blokschrift eigenlijk?
- Wat is precies de functie van het blokschrift?
- Kinderen gaan later toch los schrijven. Waarom zou je dan nog het verbonden schrift aanleren?
- Kunnen kinderen dan maar niet beter alleen blokletters aanleren??
- Kinderen die moeite hebben met schrijven kunnen toch wel beter blokletters maken??
- Schrijft het blokschrift sneller dan het verbonden schrift, is het juist omgekeerd of maakt het niet uit??
- Is het blokschrift niet beter leesbaar dan het verbonden schrift??
- Kan tekstherkenning beter overweg met blokschrift dan met verbonden schrift??
- Wat is het beste om te doen? Blokschrift aanleren of verbonden schrift aanleren in de basisschool??
- Ik laat de kinderen in mijn groep 7 zelf beslissen hoe ze willen schrijven.
Ze gaan later toch los schrijven. Bovendien moeten ze een persoonlijk handschrift ontwikkelen.??
Na dit alles een vraag van ons zelf:
Vervolgens wordt e.e.a. uitgelegd over het ontstaan van het blokschrift in het schrijfonderwijs.
Wat is blokschrift eigenlijk?
Allereerst even wat terminologie, omdat er in de praktijk vaak veel verschillende termen door elkaar gebruikt worden.
Hieronder ziet u een aantal afbeeldingen van veelgebruikte begrippen in dit verband, die vervolgens worden toegelicht:
In lopend blokschrift wordt elke letter zoveel mogelijk in één doorgaande lijn geschreven. De letter ‘b’ bijvoorbeeld begint bovenaan, onderaan wordt een klein stukje over de vorige lijn omhoog geschreven, waarna de letter kloksgewijs wordt afgemaakt. De letter k heeft een lusje, omdat hij dan, zoals alle “lopende” blokschriftletters, zoveel mogelijk in één doorgaande haal geschreven kan worden. (Uiteraard zijn de letters t, f en i hiervan uitgezonderd)
In staand blokschrift wordt elk letterdeel afzonderlijk ‘getekend’. Schrijven kunnen we dit uiteraard niet noemen. De letter a bestaat bijvoorbeeld uit een losse boog of een cirkel met een stok. Dit type wordt ook wel ‘bolletje-stokje-letter’ genoemd.
Er bestaat ook nog een rond blokschrift, dat doet alsof het ´lopend´ is.
De didactiek ervan sluit zich, geheel ten onrechte, aan bij de verkeerslichten. Het kind wordt geacht bij de groene stip te beginnen en bij de rode te eindigen. Vaak wordt dit de ‘stoplicht’-methode genoemd, alhoewel er niet uitsluitend gestopt wordt. Ook is het vreemd dat er bij oranje achteruit gereden moet worden. Dit is allemaal strijdig met de verkeersregels.
Ook is het startpunt ongelukkig gekozen. Dat zou eigenlijk precies in het midden van de romphoogte moeten liggen, wil de cirkel sluiten. Deze letter is de moeilijkste van allemaal en om verschillende redenen verwerpelijk:
1. Kinderen kunnen helemaal geen zuivere cirkels schrijven. Er komt dus altijd een onvoldoende resultaat tot stand, waarvan het kind meteen ziet dat het niet in overeenstemming is met het voorbeeld.
2. Op cirkels gebaseerde letterrompen hebben veel te veel binnenwit en hebben daarom ook een veel te grote letterspatie nodig. Als je dat niet doet staren alle witte ponsen (binnenwit) de lezer aan. Dat is goed te zien bij de letter Century Gothic, die op de meeste computers voorkomt.
Kinderen kunnen niet overweg met letterspaties van losse letters. Sommige letterontwerpers kunnen dat al niet eens.
KAPITALEN zijn de oudste letters van ons Westerse schrift. Het zijn ‘woord’ letters en ze zijn allemaal even hoog. Ze worden uit losse streken geconstrueerd en kunnen zonder probleem gespiegeld worden. Daarmee zijn het ideale ‘kleuterletters’.
Het zijn geen ‘hoofdletters’, al worden ze vaak wel zo genoemd. Een woord kan maar één hoofdletter bevatten.
In het laatste voorbeeld zien we een hoofdlettervorm die eigenlijk een ‘initiaal’ (beginletter) is. Deze letters zijn uitsluitend als beginletter te gebruiken en kunnen niet tot woorden worden gevormd.
Doorgaans vinden we ‘initiaalvormen’ bij de oudere schrijfmethode waarvan alle letters ook schuiner geschreven worden. De meeste van deze ‘initialen’ kunnen niet doorverbonden worden. Zoals aan de initiaal I te zien wordt er dan gewoon ‘geplakt’. De oorspronkelijke hoofdletters, de KAPITALEN kunnen niet geplakt worden, omdat ze niet geschikt zijn voor verbinden. Een kapitaal als hoofdletter kan dus gewoon los voor het eerste woord staan.
Over de herkomst van het woord blokschrift kunt u lezen bij het ‘Blokschrift in het verleden’
Er zijn nogal wat opvattingen over blokschrift en blokletters in omloop. Daarom is het lastig om een eenduidig antwoord op deze vraag te geven. Als eerste moeten we onderscheid maken tussen drukletters en schrijfletters. Drukletters hebben platte schreven (letteruiteinden), letters om te schrijven hebben ronde schreven, omdat de penpunten waar we doorgaans mee schrijven rond zijn. Uiteraard moeten letters met ronde lijnuiteinden worden aangeboden (zie de pijltjes bij de afbeelding hieronder).
Allereerst de begrippen: blokletter en blokschrift.
Van schrift spreken we als er geschreven wordt. Bij losse letters is dit in feite niet echt aan de orde. Er worden letters getekend. Dit noemen we dan blokletters. Nu hangt de mate van het ‘lettertekenen’ van de letterconstructie af.
Er zijn blokletters die uit losse onderdelen bestaan: bolletjes en stokjes. Deze letters hebben echter als bijkomstig probleem, dat kinderen ze kunnen roteren (draaien) en spiegelen. Deze zullen nooit goede lettertekens kunnen worden, omdat:
- de delen niet altijd goed sluiten
- voor kinderen met o.a. volgordeproblemen (dyslexie) extra moeilijkheden opleveren.
De keuze tussen b en d is dan niet zozeer een kwestie van spiegelen, maar van volgorde van onderdelen in tijd en plaatsing.
Eerst het bolletje en dán het stokje, of omgekeerd?
Je kunt blokletters ook per letterteken zoveel mogelijk in één doorgaande lijn schrijven. We spreken dan van cursief of lopend blokschrift. Met cursief wordt dan de ‘doorgaande, lopende letterlijn’ aangeduid en niet een schuine stand, zoals dat bij drukletters te doen gebruikelijk is. Het ‘lopend schrift’ komt al een stuk dichter in de buurt van het woordverbonden (woord cursieve) schrift, zoals op de meeste scholen aan de kinderen wordt aangeleerd. Als het goed is zal een blokletter voor een vlotte en goed sluitende uitvoering zoveel mogelijk in één doorgaande beweging moeten worden aangeleerd. Hierbij de route van de letter a. Als je niet rechts in het midden begint, zal de letter niet goed kunnen sluiten.
Oorspronkelijk was het blokschrift het skelet van het ‘Italic’-schrift, het in Engeland aan het begin van de vorige eeuw opnieuw populair geworden schrift uit de renaissance. Dit ontstond door het niet met een beitelvormige pen te schrijven. Een balpen of vulpen bijvoorbeeld. Het werd ‘script’ genoemd (afkorting van manuscript writing).
Deze bloklettersoort heeft als groot voordeel dat hij:
- niet te spiegelen is (de letter is asymmetrisch van vorm).
- in één doorgaande beweging te schrijven is.
- sneller geschreven kan worden, omdat hij niet op de cirkelvorm gebaseerd is.
- veel ruimtewinst geeft op papier, waardoor ook meteen van veel minder handverplaatsing sprake is.
- de bogen niet delen van een cirkel zijn, maar parabolisch (fonteinboog) [We noemen dit een psychomotorische aanpassing, omdat parabolische bogen en ellipsen makkelijker uit te voeren zijn dan cirkels.]
- de lichte helling meteen de schrijf-/leesrichting aangeeft.
Later zijn mensen, die de constructie niet doorzagen en deze letter met de bekende drukletters vergeleken, dit gaan vertalen naar de ronde ‘bolletje-stokje’-lettervormen. Door Schaly en Bakkum werd de methode in 1927 als ‘Blokschrift‘ uitgegeven, omdat de letters in ‘blokjes’ werden geoefend. De vertaling naar de cirkelvorm was hiermee een feit. Ook werd de lichte helling niet meer toegepast.
Wat is precies de functie van het blokschrift?
De functie van het blokschrift komt in twee gevallen nadrukkelijk naar voren:
ONDERBOUW als leeswoordenschrift vanaf groep 3; het benadert in zekere zin het drukletterschrift. De leerkracht schrijft soms blokletters wanneer het om leeswoordjes gaat.
BOVENBOUW als ‘los’ schrijven vanaf groep 6 in de bovenbouw.
Er zijn divese functies voor het schrijven van blokschrift:
Nadrukkelijk schrift (bijv. adressering op een envelop), bijschrift bij illustraties, koppen en titels, uitwerking van de betekenis, letters bij wiskunde, formulieren en puzzels, kofferlabel's, etiketten.
Blokschrift gebruik je als het niet zo veel hoeft te zijn en er nadruk op de tekst moet liggen. Verbonden schrift gebruik je makkelijker als je het langer moet volhouden grotere hoeveelheden te schrijven. Je hebt doorgaans maar één pen optilling per woord en dat schrijft stukken rustiger. Het kost minder energie om het vol te houden.
In de onderbouw gaat het erom dat de leerkracht het blokschrift goed kan hanteren, in de bovenbouw gaat het er om dat de leerlingen op een verantwoorde manier ‘los’ kunnen schrijven. In de bovenbouw willen veel kinderen in al hun werk ‘los’ schrijven, maar ze leren dit vervolgens niet. Meer dan het aanbieden van een bolletje-stokje-alfabet zit er doorgaans niet in. Hoe je goed letters spatieert, om toch tot een goede woordvorming te komen, wordt de kinderen niet geleerd. Voor een belangrijk deel ook, omdat het in vrijwel geen methode wordt behandeld, voor een ander deel omdat de leerkrachten dit zelf tijdens hun eigen opleiding nooit hebben geleerd.
Hierbij een voorbeeld van wat algemeen als ‘meidenhandschrift’ wordt gezien. Dit is in zoverre waar, dat meisjes veel meer groepsinvloed ondergaan en zich willen aanpassen aan de gemiddelde eisen van de groep. Je telt pas mee als je met een ‘duim-overgreep’ schrijft en alle letters drie keer te breed tegen elkaar schrijft. Tegenwoordig krijgen meisjes hiervoor volop de gelegenheid en wordt dit toegestaan. Het onderscheid tussen jongens- en meisjeshandschrift wordt dus met name sociaal bepaald. Vroeger was een dergelijke trend niet toegestaan en was er dan ook geen verschil te zien tussen meisjes- en jongenshandschriften.
Is het aanleren van blokletters in groep 3 niet goed om beter te kunnen leren lezen?
We moeten twee belangrijke processen goed uit elkaar houden. Lezen is een waarnemend (perceptief) proces. Schrijven is een productief proces. Deze twee processen hebben hun eigen procesaspecten. Als je die naast elkaar zet, zie je dat er geen enkele overeenkomst tussen aanwezig is. De twee processen moeten daarom in de instructiefase zo ver mogelijk uit elkaar gehouden worden. Schrijven betreft vormgeving en constructie en daarbij zijn heel andere keuzes aan de orde als bij lezen, waar de vormgevingskeuzes al door de schrijver/drukker van de woorden uitgevoerd zijn.
Als we al lezen en schrijven willen combineren zijn er twee zaken die duidelijk in de gate gehouden moeten worden:
1. Schrijfrijpheid: is een kind al aan leren schrijven toe? Kinderen zijn vaak eerder aan lezen (perceptie) dan schrijven (productie/constructie) toe.
2. De kwaliteit van de lettervorm: gebruik de letter voor het ‘spellen met de pen’ pas, als de letter volkomen beheerst wordt.
In de Cognitive Load Theory (Sweller; 1995) wordt duidelijk gemaakt dat je tijdens het aanleerproces geen verschillende problemen tegelijkertijd moet laten uitvoeren. Het werkgeheugen kan in zo’n situatie niet veel meer dan één probleem tegelijk aan en als je hier geen rekening mee houdt, zullen vooral de zwakkere leerlingen hier het onderspit bij delven. Ze moeten dan voortdurend van proces wisselen en het zal duidelijk zijn dat vooral minder begaafde kinderen hier de dupe van zijn. Kinderen hebben bij het lezen (herkennen, perceptief handelen) geen enkel probleem om meerdere lettertypen en soorten te herkennen. Zo herkennen de kleuters van groep 1 en 2 meer dan 80% van de overeenkomst tussen minuskels (kleine letters) en KAPITALEN (grote letters) geheel zonder begeleiding.
Herkennen is echter altijd eenvoudiger dan maken/produceren. We zeggen dan: perceptie is eenvoudiger dan productie. Ook al zou je kinderen nooit leren schrijven, dan nog kunnen ze leren lezen. De stelling dat het schrijven van de leeswoordjes het lezen zou ondersteunen is in een beperkt aantal onderzoeken op beperkte wijze aangetoond. Gezien de totaal verschillende procesaspecten van lezen en schrijven is dat ook heel begrijpelijk.
Hoe er ook over de combinatie van lezen en schrijven (spellen met de pen) wordt gedacht, één ding is heel duidelijk: we moeten met de grootst mogelijke voorzichtigheid hier mee omgaan. Steeds blijven kijken of kinderen echt aan het leren schrijven toe zijn en of de kwaliteit van de inmiddels ‘beheerste’ lettervormen wel Écht goed is. Laten we er niet vanuit gaan, dat leesdidactici iets op hebben met de kwaliteit van de lettervorm, als ze die al kunnen vaststellen. We moeten dus ook heel goed kijken wie een bepaalde theorie brengt en op welk kruispunt van het belangenspel deze zich bevindt.
EERST BLOKLETTERS, DAN VERBONDEN SCHRIFT…
Als kinderen eerst blokletters leren schrijven en daarna verbonden letters, dan ontstaat er wel vaak een probleem. In de uitvoering zullen sommige van de kinderen (vaak de zwakke leerlingen) de twee lettertypes met elkaar verwarren en dat duurt meestal levenslang.
Kunnen kinderen dan maar niet beter alleen blokletters aanleren?
Bij het verschil tussen blokletters en verbonden schrift gaat om meer dan alleen maar een verbindingshaaltje. Allereerst is het grote voordeel van verbonden schrift dat elke nieuwe letter daar begint, waar de vorige ophoudt. Dat is bij ‘blokletters’ beslist niet het geval. Blokletters hebben per letter allemaal hun eigen starthoogte en startrichting. Sommige letters hebben zelfs twee startposities met verschillende startrichtingen (bijv. a en r in bijgaand voorbeeld). Dat is bij verbonden schrift nooit aan de orde. Ook moet het kind na elke letter geschreven te hebben een nieuwe startpositie innemen.
Daar komt nog iets bij: kinderen kunnen nog niet van losse letters, zoals de letters die u nu leest, woorden maken. Dat vereist inzicht in de juiste letterafstand. Dat inzicht hebben jonge kinderen nog niet en het wordt ze bij het ‘leren blokletters schrijven’ doorgaans ook niet aangeleerd. Pas vanaf groep 6 zijn kinderen enigszins in staat om bewust met een letterafstand om te gaan. Als kinderen verbonden schrijven, krijgen ze het woordverband ‘vanzelf’ mee. Ook ontstaat er door de verbindingshaal de noodzakelijke letterafstand. Aan de Radbouduniversiteit (Nijmegen) wordt o.a. onderzoek gedaan naar de ‘luchtsporen’ die een blokschriftschrijver aflegt. Daaruit blijkt dan duidelijk dat het luchtspoor beslist niet eenvoudiger is dan het vereenvoudigde verbindingsspoor van het verbonden schrift. http://hwr.nici.kun.nl/~vuurpijl/copywriter.gif
ONDERZOEKEN
Soms kom je op Internet zogenaamde onderzoeken tegen die lijken aan te tonen dat er uitsluitend zegeningen van het blokschrift te verwachten zijn.
Allereerst valt het bij zulke promoties op, dat er wel gedaan wordt of e.e.a. is onderzocht, maar bij diverse beweringen is geen onderzoek vermeld en als er wél een onderzoek wordt vermeld, zijn er geen citaten, die de beweringen moeten ondersteunen, te vinden.
Ten tweede moet goed in de gaten gehouden worden of er geen zakelijke belangen in het spel zijn en er methodisch materiaal verkocht moet worden.
Nog even de voordelen van verbonden schrift ten opzichte van blokschrift op een rijtje!
1. Er ontstaat automatisch een redelijk goede letterspatie door de verbindingshaal.
2. Er ontstaat vanzelf woordverband (door de verbindingshaal)
3. De startplaats van de volgende letter is daar, waar de vorige ophoudt.
4. Er hoeft bij een nieuwe letter niet nagedacht te worden over de starthoogte, startrichting en draairichting.
5. Elke letter eindigt vanzelf binnen de rompzone.
6. Het kost minder energie omdat de pen gedurende het woord op papier blijft.
7. Het is makkelijker om een gelijkmatige penpuntsnelheid te maken.
(Lees over het ballistisch en anti-ballistisch schrijven het artikel dat we geschreven hebben in het Tijdschrift voor Remedial Teaching: “Kalligrafie en het remediëren van handschriften” onder de knop ARTIKELEN)
Kinderen die moeite hebben met schrijven kunnen toch wel beter blokletters maken?
Als een kind een specifieke lichamelijke handicap heeft, waardoor het niet in staat is om de hand al schrijvend te verplaatsten bij woorden vanaf een bepaalde woordlengte, dan lijkt het alsof er alle reden is om zo’n kind losse letters te laten schrijven. Maar het is de vraag of dit ook zo is. Alle op deze pagina genoemde nadelen tellen dan echter ook voor een kind dat het al moeilijk genoeg heeft met het schrijven. Desondanks is het voorstelbaar dat een kind om de een of andere fysieke reden niet in staat is om veel letters aan elkaar te schrijven. Dan is er echter nog een tussenweg. We moeten dan eerst van het idee af dat verbonden schrift inhoudt, dat ALLE letters aan elkaar worden geschreven. Bedreven schrijvers schrijven bij langere woorden ook niet alle letters aan elkaar. De nieuwe start hoeft niet altijd ‘gelast’ te worden. Een heel kleine afstand kan worden toegepast om de nieuwe letter te beginnen. We zeggen dan dat de letters ‘optisch verbonden’ zijn. Dat zijn ook de drukletters die u nu leest.
Er zou onderzocht moeten worden of een dergelijk kind twee of drie letters nog aan elkaar kan schrijven. Het kan dan voor een belangrijk deel ook profiteren van het voordeel van het verbonden schrift: de volgende letter begint daar, waar de vorige ophoudt! Wel is het van belang erop toe te zien dat de woordafstand dan groter is dan de letterafstand. Pas als duidelijk is dat zelfs geen twee letters aan elkaar geschreven kunnen worden, kan overwogen worden om alle letters ‘los’ van elkaar te schrijven. Het is echter dan wel van belang om een goede letterspatie aan te leren, die de letters optisch tot een woord verbindt. We gaan ervan uit dat iedereen die kinderen met schrijfproblemen helpt weet hoe je een goede letterspatie maakt. Bedenk echter wel dat een goede letterspatie voor dergelijke kinderen moeilijk is (en soms ook voor sommige kalligrafen).
Bij de overige kinderen moet eerst worden bepaald waarom die kinderen minder goed schrijven en of dit niet een gevolg is van minder goed schrijfonderwijs. Vooral zwakkere leerlingen hebben een veel betere begeleiding nodig in de beginfase, omdat ze nog niet aan schrijven toe zijn en toch al met de andere kinderen in de pas moeten van de instructielessen aan het begin van het derde schooljaar. Minder vroeg beginnen zou voor dergelijke kinderen al heel erg veel helpen. Dan zou vanzelf het lees- en schrijfproces beter uit elkaar gehouden worden, omdat het kind dan niet in de beginperiode alles op zich af ziet komen. Pedagogisch gezien is er alles voor te zeggen om de periode tot aan Sint, Kerst en Oud en Nieuw niet extra te belasten met een gecompliceerde vaardigheid als het schrijven, maar dit uit te stellen tot ná de Kerstvakantie.
Ten tweede moeten we ons niet laten meenemen door de ‘charme van de eenvoud’. Blokletters lijken eenvoudiger, maar zijn dat absoluut niet. De luchtsporen en verschillende startlocaties en startrichtingen, maken samen deze letter tot minstens even moeilijk, of mogelijk zelfs moeilijker dan het verbonden schrift.
Ten derde is de positie van de rompzone veel minder eenvoudig bij het blokschrift. Doordat de meeste eindhalen van verbonden letters onderin de rompzone eindigen worden nieuwe letterrompen vanzelf in de rompzone gestart.
Dit is bij blokletters beslist niet het geval. De letters kunnen in elke positie worden geplaatst. Juist zwakke leerlingen zullen gemakkelijker de rompzone van losse letters op willekeurige hoogte plaatsen. Over het algemeen hebben kinderen met blokletters dezelfde problemen als ze met verbonden schrift zouden hebben, terwijl er nog een paar problemen bij komen die het verbonden schrift niet heeft. Deze hebben vooral te maken met het positioneren van het startpunt van elke letter en het bepalen van de startrichting, die voortdurend anders is. Daarnaast moet de juiste letterafstand worden bepaald. Met name de blokletters b, d, p en q zijn moeilijk voor een kind om te schrijven. Daarnaast doemen problemen op als:
- waar begint het startpunt van de letter?
- in welke zone begint het startpunt?
- eerst het bolletje, of eerst het stokje?
- in welke richting begint het bolletje of het stokje?
- spatiëringprobleem
Spatiëren
Het spatiëren is zelfs voor veel kalligrafen een lastige zaak. Daarom kunnen kinderen niet onverbonden leren schrijven, zonder de juiste letterafstand erbij te leren. Doorgaans leert men het kind dit echter niet. Soms moet een volgende letter naar links worden gestart, zoals bij de letters a, d, c, g, o en s. Dat geeft een spatiemikprobleem bij het starten van het schrijven van de letter, omdat je dan dus eigenlijk iets verder naar rechts moet beginnen. Zie ook het artikel over dit onderwerp: Blokletters, verbonden schrift en de ruimtelijke oriëntatie in het platte vlak.
Blokschrift als oplossing voor slecht schrift?
Blokschrift is onverbonden schrift.
Blokschrift wordt door sommigen als oplossing voor schrijfproblemen gezien, maar dat zijn ze doorgaans niet, omdat blokschrift weer zijn eigen problemen heeft en opgeteld zijn dat er meer dan de problemen bij verbonden schrift.
Zie hiervoor ook onze pagina ‘Blokschriftdiscussie’.
Hier ziet u een voorbeeld van zulk blokschrift. Een leerkracht had n.a.v. het slechte handschrift van deze jongen een tijd geleden gemeend om hem maar blokschrift te laten schrijven. Een juffrouw zag later het resultaat en vroeg zich af of dit de beste manier was om het probleem op te lossen. Ze schreef naar de Stichting Schriftontwikkeling en we maakten samen een plan, dat ze nauwkeurig uitvoerde.
Ze stuurde ons steeds tussenresultaten en tenslotte kwam dit er uit:
Het zal u duidelijk zijn dat blokschrift geen oplossing is voor schrijfproblemen. Er komen er juist een aantal bij.
Schrijft het blokschrift sneller dan het verbonden schrift, is het juist omgekeerd of maakt het niet uit?
Er zijn diverse onderzoeken geweest in het verleden, die zich met deze vraag bezighielden
Deze onderzoeken lieten zien dat er nauwelijks van tempowinst voor een van beide schriftsoorten viel te spreken.
Wat je in dergelijke onderzoeken mist is een objectieve omschrijving voor het kwaliteitsverlies dat een hoger tempo ontegenzeglijk ten gevolge heeft. Voor elk kind moet worden vastgesteld wat het maximale tempo is dat nog kan worden toegepast zonder te groot kwaliteitsverlies. Het heeft wel zin om dit met kinderen bespreekbaar te maken. Voor iedereen is er een maximaal tempo waarboven van een te groot kwaliteitsverlies sprake is.
In feite is het natuurlijk niet mogelijk om de snelheid objectief te meten, omdat je altijd verschillende mensen met verschillende vaardigheden met elkaar vergelijkt. Alleen mensen die beide schriftsoorten even vaardig beheersen, zouden voor een dergelijk onderzoek in aanmerking komen.
Uit eigen ervaring kunnen medewerkers van de Stichting Schriftontwikkeling zeggen dat het verschil tussen beide een te gering tempoverschil oplevert om hier belang aan te kunnen hechten. Wel is het zo dat verbonden schrift veel rustiger schrijft, omdat er in principe maar één pen optilling per woord nodig is (Bij lange woorden wordt echter soms een keer extra de lijn aangezet.) Op Internet zal je hier en daar uitspraken over tempoverschil vinden, maar die verwijzen nooit naar degelijk en vakkundig onderzoek. Het betreft dus niet meer dan een mening. Wel is het zo, dat het voortdurend pen optillen en de juiste startplek van de volgende letter lokaliseren, tijd en energie kost. Hierdoor zou je kunnen zeggen dat het schrijven ‘ruimtelijk bewegend’ bekeken meer driedimensionaal is dan het tweedimensionale verbonden schrift. Van het blokschrift dat veel kinderen zichzelf aanleren is de romp doorgaans vierkant of nog breder. Dit belemmert het vlot schrijven en kost ongelofelijk veel extra papier (soms wel tot vier keer zoveel).
Is het blokschrift niet beter leesbaar dan het verbonden schrift?
Dat is moeilijk te zeggen, omdat het afhankelijk is van de definitie van het begrip ‘leesbaar’. Dit is geen objectief begrip en de betekenis ervan verschilt van persoon tot persoon. Denk aan de apothekersassistente, die handgeschreven recepten van artsen kan lezen, waar een ander mens niets van kan maken. En de onderwijzer, die volslagen onleesbare handschriften kan ontcijferen, enerzijds door jarenlange ervaring, anderzijds doordat hij de context van wat geschreven is door en door kent. Het is dus niet mogelijk om objectief te spreken over het al of niet beter leesbaar zijn van het ene of het andere schrift, zeker niet zolang het begrip ‘leesbaar’ niet vooraf gedefinieerd is.
Kan tekstherkenning beter overweg met blokschrift dan met verbonden schrift?
Ook dat is niet zomaar eenduidig te stellen. Het hangt namelijk van de kwaliteit van de software af of het beter met het ene soort schrift of met het andere overweg kan. De tekstherkenningssoftware van Post NL kan verbonden schrift zowel als onverbonden schrift herkennen. Dit heeft allereerst te maken met de kwaliteit van de gebruikte software, maar ook met de kwaliteit en volledigheid van de database, waarmee de te herkennen woorden kunnen worden vergeleken. Zo worden wel herkende tekens vergeleken met de aantallen tekens van de mogelijke opties uit de database van plaatsnamen, waardoor vrij snel een plaatsnaam ‘door de mand valt’. Een digitaal schoolbord beschikt bijvoorbeeld ook over tekstherkenningssoftware en die kan soms met verbonden schrift beter overweg dan met onverbonden schrift. Het is dus net zoals met het ‘tempoverschil’ tussen blok- en verbonden schrift: het verschil is van diverse factoren afhankelijk en te klein om er mee te kunnen scoren voor een van beide schriftsoorten. En zoals gezegd: uitsluitend tempovergelijkingen maken laat de kwaliteit van het schrift onverlet en dat is onterecht.
Hier moeten we beslist bij aantekenen dat blokschrift aan kinderen náást verbonden schrift moet worden aangeleerd. Beide schriftsoorten hebben een eigen functie. Blokschrift gebruik je in nadrukkelijke situaties. Bijv. bijschriften bij illustraties, koppen en titels, invullen formulieren en puzzels, adressering op enveloppen (de plaatsnaam moet eigenlijk in KAPITALEN worden geschreven) enz.
Verbonden schrift gebruik je als je het langer moet volhouden om te schrijven. Dus vooral bij grotere hoeveelheden.
In een goede schrijfmethode worden beide schriftsoorten náást elkaar aangeboden (zie de volgende vraag)
Wat is het beste om te doen? Blokschrift aanleren of verbonden schrift aanleren in de basisschool?
Het allerbeste is het om zowel verbonden schrift als blokschrift, en in deze volgorde, goed aan te leren. In de onderbouw moet, het liefst niet vóór januari in groep 3, ‘verbonden schrift’ worden geïnstrueerd, omdat de woordvorming voor kinderen nog te moeilijk is en letters te willekeurig geplaatst en gespiegeld kunnen worden. Daar komen de verschillende startpunten en startrichtingen als extra moeilijkheid bij, zoals we al eerder zagen.
Vanaf de tweede helft van groep 6 wordt, náást het verbonden schrift dan het blokschrift aangeleerd i.v.m. de toepassingen die in de vorige vraag werden beschreven. Het is hierbij van groot belang dat de kinderen dan wel leren hoe je een goede letterafstand maakt bij onverbonden schrift. Hieraan schort het in de meeste schrijfmethodes.
Dus: verbonden schrift vanaf groep 3
Blokschrift vanaf groep 6, náást het verbonden schrift. Zo verkrijgen de leerlingen op deze manier de grootst mogelijke schrijfvaardigheid.
Kinderen met handschriftproblemen hebben deze ook als ze ‘los’ schrijven. Waarschijnlijk hebben ze er dan nog een paar bij.
In de bovenbouw, ongeveer vanaf halverwege groep 6 is het belangrijk om op een grondige manier het ‘blokschrift’ aan te leren, uiteraard mét de juiste letterafstanden. Kinderen zullen, afgezien van hun eigen keuze op latere leeftijd, het blokschrift ook in verschillende situaties kunnen gebruiken.
Ik laat de kinderen in mijn groep 7 zelf beslissen hoe ze willen schrijven.
Ze gaan later toch los schrijven. Bovendien moeten ze een persoonlijk handschrift ontwikkelen.
Dit is een van de meest verwoestende standpunten t.a.v. de handschriftkwaliteit. Kinderen mogen tenslotte ook geen persoonlijke spelling ontwikkelen.
Allereerst moeten we vaststellen wat een ‘persoonlijk handschrift’ is. Het volgende voorbeeld laat zien dat er aan veel van de zelf ontwikkelde handschriften weinig persoonlijks te ontdekken valt.
Als iemand stelt dat handschriften persoonlijk moeten zijn, moet worden aangegeven waarom. Het vorige voorbeeld laat zien dat kinderen (in dit geval meisjes) zich in de bovenbouw niet veel gelegen laten liggen aan een ‘persoonlijk handschrift’: ze proberen allemaal zo veel mogelijk op elkaar te lijken. Vroeger mocht dat niet. Je moest tot het eind van de zesde klas (huidige groep acht) aan elkaar blijven schrijven zoals je het geleerd had. Een aantal scholen werkt nog steeds volgens deze regel en uit ervaring weten we dat ze het dan voor de kinderen en voor zichzelf eenvoudig houden. Veel kinderen kunnen namelijk de weelde van het ‘zelf kiezen hoe je wilt schrijven’ niet aan.
Handschriften als deze laten duidelijk zien dat er begeleiding bij het ‘los schrijven’ had moeten zijn. Er zijn namelijk kinderen (en ook volwassenen!) die menen dat de term ‘blokschrift’ identiek is aan ‘KAPITALEN’. Ze weten niet dat je of in kapitalen, of in minuskels schrijft en dat kapitalen in taalkundige zin gebruikt worden als ‘hoofdletters’. Wat er ontstaat is een ratjetoe aan schriftsoorten en er is grote kans dat dit kind later totaal niet meer weet hoe je op een fatsoenlijke manier schrijft.
Blijkt niet uit onderzoek dat blokschrift beter leesbaar is?
Zolang naast dergelijke beweringen geen criteria gegeven worden voor leesbaarheid, kunnen dergelijke onderzoekresultaten zo in de prullenbak.
Er zijn alleen maar criteria voor lettervormgeving op te stellen. Leesbaarheid is een subjectief begrip en is als zodanig niet te gebruiken voor wetenschappelijke doelen.
De postverwerking kan wel eisen stellen aan adressering i.v.m. de digitale verwerking en dan hebben we het over digitale herkenbaarheid. Dit laatste is niet als norm te stellen voor handschriften in het onderwijs. Dat de post in verband hiermee om onverbonden schrift vraagt is duidelijk: er hoeft dan niet per teken te worden vastgesteld waar de scheiding tussen twee letters ligt.
Dit heeft echter niets te maken met leesbaarheid door de mens. Wij maken van heel andere kenmerken van de letter gebruik om makkelijk te kunnen lezen. De benodigde kenmerken zijn dus geen leesbaarheidskenmerken, maar lettervormgevingskenmerken.
PERSOONLIJK HANDSCHRIFT?
Nog een misverstand: Kinderen gaan niet pas vanaf groep 6 of 7 ineens een persoonlijk handschrift ontwikkelen, maar doen dat al vanaf de eerste dag dat ze letters leren schrijven. Elke leerkracht uit groep 3 kan dat bevestigen. Het is namelijk volstrekt onmogelijk om een letter ook maar op de een of andere manier net zo uit te voeren als een andere. Iedereen heeft een ander aansturingprogramma, gebaseerd op de eigen lettervormgevingskennis die het wel of niet tijdens de lesuren in de basisschool heeft opgedaan. En dat verschil in ‘aansturende data’ levert altijd een andere uitvoering van de letters, dus een persoonlijk handschrift op. Wat wel ontwikkeld moet worden (en wat dus beslist niet vanzelf gebeurt), is de kennis van de lettervormgeving, die geschikt is om de handschriftkwaliteit te onderhouden. Op deze manier kan het kind daar ook nog gebruik van kan maken als het de basisschool heeft verlaten. Het mag best fouten maken in de lettervormgeving, als het er maar weet van heeft wat de fout is. Wel zien we dat het autonoom laten ontwikkelen van een ‘persoonlijk handschrift’ in sommige gevallen als excuus wordt gebruikt om schrijflessen niet meer te hoeven geven.
Wij vragen ons af waarom een kind in hemelsnaam een persoonlijk handschrift moet hebben? We gaan namelijk ook niet persoonlijk rekenen. Een onderwijzer die op een dag stelt dat alle kinderen vanaf dat moment een ‘persoonlijke spelling’ mogen ontwikkelen, zal het wel niet lang volhouden als onderwijzer.
Het mag toch niet zo zijn dat hetgeen in groep 3 goed wordt aangeleerd in groep 6, 7 of 8 niet meer wordt begeleid, zodat het alleen maar in kwaliteit afneemt? Kinderen in de bovenbouw hebben juist op deze leeftijd goede begeleiding nodig. Plantjes kweken en vervolgens geen water meer geven is een zinloze bezigheid.
Hoeveel lettervariaties zijn er mogelijk als letters niet aan elkaar worden geschreven?
Het antwoord is: oneindig…!
Hoeveel lettervariaties zijn er mogelijk als letters aan elkaar worden geschreven?
Niet zo heel veel meer dan de 26 verbindingsgeschikte letters die de kinderen vanaf groep 3 meestal aanleren…!
Hoe komt het dat de meeste punten nu eigenlijk in het nadeel zijn van blokschrift?
Dat is eigenlijk heel erg logisch. Blokletters en blokschrift zijn een imitatie van het drukletterschrift. Dergelijke letters zijn niet ontworpen om geschreven te worden. In alle eeuwen is er naast een officieel (formeel) schrift altijd een vlot schrijfbare variant geweest. Dat was al zo bij de Egyptenaren (demotisch schrift), bij de Romeinen en, tenslotte ook bij de drukletters die in de Renaissance zijn ontworpen en tot op de dag van vandaag onze druklettervormen uitmaken.
Demotisch Egyptisch schrift
Romeinse cursief
De zeer vaardige Renaissance-schrijvers ontwierpen naast een zeer langzaam schrijfbare ‘losse letter’ (de zogeheten Humanistische minuskel)…
….ook een vlotter schrijfbare variant (de Humanistische cursief).
Deze schrijfletter kreeg een andere constructie (logisch, omdat het ontstaan ervan totaal anders is dan de boekletter) en werd zo ontworpen, dat hij makkelijker schrijfbaar was en minder handverplaatsing kostte. Vrijwel alle letters van dit type konden in één doorgaande beweging geschreven worden. Hierdoor is de letter ‘schrijfbaar’. (We noemen dit ook wel het ‘aanbrengen van psychomotorische eigenschappen in de lettervormgeving. In ‘bolletje-stokje’blokletters, die dus gebaseerd zijn op een vierkante grondvorm met ingesloten cirkel, kunnen deze psychomotorische criteria dus nooit worden aangebracht. Die zijn dan ook niet ontwikkeld om geschreven te worden). Daar kwam nog een winstpunt bij. De letterrompen waren ‘staand’ en niet vierkant/rond of zelfs liggend (d.i. meer breed dan hoog, zoals de eerder genoemde ‘meidenhandschriften’. Jan van den Velde, de grote kalligraaf uit de 17e eeuw, beschreef in zijn boek “Deliciae” deze verhouding heel duidelijk:
“Haar corpus sal vveesen eens soo lanc als breedt.”
Hier wordt dus de breedte-/hoogteverhouding van 1:2 duidelijk genoemd. Dit alles laat zien dat men al eeuwen geleden de psychomotorische eigenschappen van een vlot schrijfbare letter onder woorden en in beeld had gebracht.
De ontwikkeling naar het verbonden schrift
Later (ongeveer 1820) heeft men de metalen schrijfpen uitgevonden, zodat men niet meer steeds nieuwe ganzenveren hoefde te snijden. De metalen pen (met scherpe punt) heeft echter wel een heel andere schrijftechniek nodig. Men was gewend om neerhalen breder te schrijven en dat kan met een dergelijke pen alleen maar als je bij het schrijven van de neerhaal druk uitoefent op de pen.
Ook zijn er niet goed losse streken mee te schrijven. Je wordt min of meer gedwongen om alle letters te verbinden. Zo ontstond het totaal-woordverbonden schrift.
Het verbonden schrift had een aantal voordelen, die hierboven al genoemd zijn. Toen men later overstapte op de ‘koordschriftpen’, een soort redispen met een rond voetje, waarmee alleen maar één lijndikte kon worden geschreven, ontstond dus het koordschrift dat we tegenwoordig nog steeds schrijven. De schrijflijn is overal even dik en er zijn lussen aan de stokken toegevoegd. De voordelen van het woordverbonden schrift hebben we weten te behouden. Deze zijn vooral voor de beginnende schrijver van belang:
- De volgende letter begint waar de vorige ophoudt.
- Er ontstaat automatisch een letterspatie door de verbindingshaal.
- Er wordt meteen in hele woorden geschreven zonder de pen op te tillen.
- Er is maar één schrijfstartrichting.
- Er is in principe maar één startpunt per woord, waardoor de uitvoering rustiger tot stand te brengen is.
- Spiegelen van letters is niet mogelijk.
Blokschrift in het verleden
In 1927 werd dus de methode “Blokschrift” uitgegeven (Rikkers, Den Haag), gemaakt door Schaly en Bakkum. Al gauw bleek dat niet iedereen even makkelijk met deze ‘niet-schrijf’letter overweg kon. Veel handschriften verliepen daardoor. Ook konden veel kinderen het tempo in het voortgezet onderwijs niet bijhouden. Men zocht een uitweg. Die werd bijvoorbeeld gezocht door de letters ‘over de grondlijn’ te verbinden (verbonden blokschrift). De methode ‘Verbonden blokschrift’ verscheen rond 1950 Noordhoff in Groningen. Het is tekenend dat de oorspronkelijke auteur van het ‘blokschrift’ later tot een verbonden vorm overging!!
De bloeitijd was tot 1958. Daarna is men weer verder gegaan met het verbonden schrift. Geleidelijk aan heeft men ingezien dat het blokschrift niet vanzelf tot een goed handschrift kan leiden. Het is en blijft in zijn ronde vorm een imitatie van drukletters en daarom ongeschikt om op psychomotorisch wijze uitgevoerd te kunnen worden . Daar komt nog bij dat er maar één cirkelvorm is, die juist is. Er zijn echter vele ellipsen en parabolische bogen die correct zijn. Schrift met staande letterrompen en parabolische bogen heeft daarom veel meer mogelijkheden om goed uitgevoerd te worden. Hieronder ziet u een afbeelding van de ‘sterschrijfster’ van de blokschriftmethode van Schalij en Bakkum, Lotte F. Later heeft men haar handschrift nog eens geverifieerd. Er was niets meer over van het blokschrift dat ze op school geleerd had. (Waarvan ze overigens een verbrede versie schreef, die juist niet model kon staan voor de methode).
Lotte F. op 18-jarige leeftijd. Toen ze wijzer werd, ontdekte ze dat bij een psychomotorische uitvoering van de lettervormen alles beter schrijfbaar was.