De houding en de omgang met het materiaal
Het gebruik van schrijfmateriaal
In het onderwijs wordt een keur aan schrijfmaterialen gebruikt. Ook lijkt het erop dat elk kind op een andere manier de pen beetpakt en in een oneindig aantal verschillende houdingen zit te schrijven.
Is er één houding, greep en pensoort aan te bevelen?
Dat is vrijwel zéker het geval.
Laten we eerst naar deze drie verschillende aspecten kijken en dan zien wat ze met elkaar en met de lettervormgeving te maken hebben.
PENSOORTEN
Er zijn diverse soorten pennen in de handel. De meest voorkomende zijn de vulpen, de balpen en de gelpen.
POTLOOD
Daarnaast wordt nog vaak het potlood gebruikt in het handschriftonderwijs.
Dit staan we uiteraard niet voor, omdat de punt ervan slijt tijdens het gebruik en dat geeft een onbetrouwbare lijndikte. De slechtste handschriften worden vaak met potlood geschreven. Als een kind moeite heeft met schrijven moet het vaak met potlood schrijven.
Voor onzekere kinderen is een potlood (vooral in combinatie met gom) fnuikend, omdat elke actie weer kan worden hersteld. Zulke kinderen zitten op den duur meer te gummen dan te schrijven.
Een potlood geeft een onrustig grafisch beeld en is dan ook een tekeninstrument. Van een potlood wordt verwacht dat het een expressieve lijn kan produceren (met duidelijke toon- en lijndikteverschillen). Dat is inderdaad bij tekenen van belang.
Maar voor schrijven is vooral een betrouwbare en dus constante lijndikte belangrijk, dat zal elke kundige schrijver kunnen bevestigen. Juist kinderen die net leren schrijven of problemen hebben met schrijven, moeten uiteraard over een betrouwbare lijndikte kunnen beschikken. Géén potlood dus.
Een potlood moet ook steeds weer worden geslepen en de lengte ervan neemt tijdens het gebruik af. Dat beïnvloedt de balans van het schrijfmateriaal.
Het is vreemd dat men vooral vaak in groep 3 een tekenpotlood voor het schrijfonderwijs ziet gebruiken. Het is niet logisch en maakt het handschrift voor sommige kinderen alleen al daarom tot een probleem. Je leest dan ook nooit een goed doordachte reden om het potlood voor betere lettervormgeving te gebruiken. Het ‘resultaat’ is in dergelijke situaties nooit het onderwerp.
We staan daarom in verband met lettervormgeving altijd PENNEN voor.
Schrijven doe je met een pen.
We zijn er bij een goed handschrift op uit dat er met een gelijkblijvende lijndikte wordt geschreven. Alle hedendaagse pennen, zoals goede balpennen en gelpennen en ook de moderne vulpen, geven zo’n lijn.
WANNEER?
Wanneer wordt de pen geïntroduceerd? Dat kan al vanaf de kleuterschool. Het is goed als de kinderen ruimschoots de gelegenheid krijgen om met de diverse bestaande pennen om te gaan. Kinderen in groep 1 maken thuis ook al pennen mee en tekenen er ook al letters mee. In de methode “Schrift” van ThiemeMeulenhoff zijn er al diverse penopdrachten (arceren) vanaf groep 1 ingezet, waarmee de kinderen al diverse pennen (ook de vulpen) met de juiste greep leren hanteren.
In groep 3 wordt vaak opgemerkt dat het zo lastig is als kinderen nog niet hebben geleerd hoe je een pen goed moet beetpakken. Het is daarom sterk aan te bevelen om dit in de groepen 1 en 2 al, zonder dat er aan letterschrijven wordt gedaan, op een verantwoorde manier te doen. Voor kinderen is dit heel logisch en ze zijn nog makkelijk op een positieve manier te beïnvloeden. Als je er langer mee wacht, wordt het voor de leerkrachten later steeds lastiger om er nog positieve invloed op uit te kunnen oefenen.
Op de een of andere manier zijn sommige leerkrachten er van overtuigd dat het moment om de juiste pengreep aan te bieden in groep 3 ligt. Er zou een soort rijping nodig zijn voor de goede greep.
U kunt zelf wel bedenken dat dit onzin is. Ten eerste wordt deze theorie nergens wetenschappelijk hard gemaakt en ten tweede is schrijven geen natuurlijk verschijnsel, maar een culturele vaardigheid. Dit houdt in dat een goede greep gewoon geleerd moet worden. Peuters wordt in China ook al zo gauw het kan geleerd hoe je met de eetstokjes moet omgaan. Elk kind leert het dan. Men laat het kind niet van honger omkomen, in afwachting van het juiste rijpingsmoment.
Wij kunnen elke peuter binnen de kortste keren de juiste pengreep aanleren. Het hangt dan echter van de dagelijkse begeleiding af of deze greep kans heeft voortgezet te worden.
Bewegingstherapeuten onderscheiden zelfs ‘rijpe’ en ‘onrijpe’ grepen. Zo werkt het natuurlijk niet met een culturele, instrumentele vaardigheid. De viooldocent wacht ook niet af tot een kind uit zichzelf de juiste vioolstokgreep hanteert.
Het devies moet zijn: INGRIJPEN EN VOORTDUREND BIJSTUREN!
Welke pen moet de school dan gebruiken of aanbevelen?
Als u de kinderen in de eerst twee leerjaren al goed met diverse materialen leert om te gaan, komen zowel de vulpen, de gelpen als de balpen in aanmerking.
De puntdikte kan dan nog variëren, omdat er nog geen eisen aan de lettervormgeving kunnen worden gesteld, die iets met de lijndikte te maken hebben (Hier komen we later nog op terug).
Laat kinderen een ruime ervaring opdoen met al deze schrijfmaterialen.
WELKE PEN
Welke pen kunnen de kinderen het beste gebruiken als ze vanaf groep 3 gaan leren schrijven?
Hiervoor komen de vulpen en de gel-pen in aanmerking.
De vulpen heeft ook nog enigszins een greepcorrigerende werking. Dit, omdat deze pen met split alleen goed schrijft als de split naar boven is gekeerd. Je kunt de pen dan ook niet erg verkeerd beetpakken, want dan weigert de vulpen een spoor na te laten. Je zou dus kunnen zeggen dat deze pen, in tegenstelling tot balpen en gelpen, enigszins greepcorrigerend is.
Een extra voordeel is, dat er geen druk voor nodig is om een lijn te produceren. Bij contact van de penpunt met het papier, ontstaat vanzelf zonder druk een stip of lijn.
Dit laatste voordeel heeft de gelpen ook. Nadeel t.o.v. de vulpen is wel dat de pen geen foute greep kan corrigeren. Noemen we de vulpen ‘intolerant’ voor de greep, dan is de gelpen ‘tolerant’ voor de greep.
Datzelfde is met de balpen ook aan de orde. Daar komt echter nog een bezwaar bij: je moet enige druk uitoefenen op de pen, omdat er anders geen lijn ontstaat.
Deze druk is overigens niet groot. Maar voor sommige kinderen is het een aanleiding tot (te) grote druk. Sommige kinderen zullen niet goed met een balpen overweg kunnen, omdat hij soms te weinig wrijfweerstand vertoont. Het is juist goed als een pen enige weerstand heeft t.o.v. het schrijfvlak, omdat je dan meer beheersing hebt over de sturing van de pen.
Kinderen leren in de meeste schrijfmethodes ook niet vanaf het begin met de juist gedoseerde druk omgaan. Het is belangrijk dat dit vanaf de eerst dag wel gebeurt.
PUNTDIKTE
Over de puntdikte kunnen we kort zijn: die moet in alle gevallen zo dun mogelijk zijn. Sommige balpennen en vulpennen kennen hiervoor de omschrijving EF. Dit betektent Extra Fine.
Zelfs deze punten zijn vaak nog te dik in verband met de vereiste lettervormgeving.
Maar elk kind zou in elk geval een dunne penpunt tot zijn/haar beschikking moeten hebben.
Voor een uitleg hiervan moeten we eerst kijken naar de afmetingen van het schrift dat we op scholen aanleren en de liniatuur die het meest gebruikt wordt in de praktijk.
Kinderen schrijven aanvankelijk de kleine letterhoogte, die ook wel romphoogte wordt genoemd, op ongeveer 4 mm. Dat is vrij groot, maar in het begin van het leren schrijven in groep 3 is dat goed om alle vormen en verhoudingen goed te kunnen zien en uitvoeren.
Dat wordt geleidelijk aan, vooral als er lussen bij gaan komen, in groep 4 teruggebracht naar 3,5 en 3 mm.
In feite zou dan de penpuntdikte ook terug moeten worden gebracht, maar dat gebeurt uiteraard in de praktijk niet.
In groep 5 wordt de romphoogte van 3 mm terug gebracht naar 2,5 mm.
Dat is ook de blijvende romphoogte, want de taalschriftliniatuur van 7,75 mm (zeg maar ongeveer 8 mm) moet in drieën worden gedeeld voor de juiste romphoogte.
Die komt dus ongeveer neer op 2,5 mm.
Als je met een pen de meest voorkomende letter, de letter ‘e’ schrijft, neemt het oog van de ‘e’ de helft van de romphoogte in. Dat is dus 1,25 mm.
Het is dus belangrijk dat de pendikte geen dichtlopende letters zal veroorzaken.
De test om te weten of een penpuntdikte voldoet kan van de penpuntdiktetest gebruik worden gemaakt, die u even verderop in onderstaande tekst kunt downloaden.
Met het te downloaden pdf-bestand kunt u bepalen of een pen een te dikke punt heeft.
Standaard zijn pennen EF (Extra Fine) redelijk goed bruikbaar.
Er zijn ook heel dunne gelpennen, zoals de Diddl die bij sommige kantoorboekhandels te koop is/was. (We hoorden dat deze inmiddels uit de handel is. Als iemand een vervanging weet, horen we hier graag van.)
Niet altijd staat er een diktevermelding op de pen. Dan is de penpuntdiktetest, zoals hierboven beschreven, de enig juiste werkwijze om de penpuntdikte vast te stellen.
Een nog dunnere pen (erg geschikt voor slechte handschriften) is de kogel-gelpen van 0,25 mm doorsnee. Door de dunne punt is de wrijfweerstand groot. Dit is precies wat slecht schrijvende kinderen doorgaans nodig hebben. Ze verkrijgen hierdoor veel meer beheersing over de lettervormgeving. Een pen met dunne punt nodigt ook meteen uit tot nauwkeurigheid.
RECHTE LIJNDELEN
Voor de kwaliteit van de lettervormgeving is het heel belangrijk dat er zoveel mogelijk rechte lijndelen in de letters zijn aangebracht. Hoe meer en hoe langer die rechte lijndelen zijn, hoe beter de letters worden vormgegeven.
Dikke penpunten geven de schrijver weinig gelegenheid om de lengte van de rechte lijndelen goed uit te voeren. Met een dikke punt moet je eerder de bocht maken, dus worden op die manier de rechte lijndelen korter.
We wijzen daarom ten sterkste alle dikpuntige schrijfmateriaal af!
GREPEN
Wat de greep betreft het volgende:
Er is maar één greep die in het onderwijs toegestaan moet worden. Dat is de meest vriendelijke greep waarbij de pen op de middelvinger rust, en de duim en wijsvinger alleen nog maar nodig zijn om
– de pen op de middelvinger te houden
– de vereiste kleine bewegingen en bijsturingen uit te voeren.
De wijsvinger een de duim raken elkaar, afhankelijk van de dikte van de penschacht bijna of net.
Ze staan dus tegenover elkaar.
De vereiste motoriek is ‘distaal’. Dit houdt in: ‘ver van de romp’. Hiermee wordt dus de hand-vingermotoriek bedoeld.
Als de pen goed wordt beetgepakt, dan is er vrijwel geen druk nodig om de pen bij te kunnen sturen. Het is dan mogelijk om gedurende langere tijd te kunnen schrijven. Die ‘schrijfconditie’ zal het kind bij het klimmen der jaren steeds meer nodig hebben.
Omdat schrijven een vorm van gedrag is, moet de leerkracht een goede greep tot de gedragsopvoeding rekenen.
Omdat er vrijwel geen proximale motoriek nodig is tijdens het schrijven, is het ook niet nodig om in de voorbereidende periode van groep 1 & 2 deze vorm van motoriek met de kinderen te oefenen.
GRIPPERS, DRIEKANTIG MATERIAAL, DEUKJES
Omdat er zo fijn mogelijk moet worden bewogen zijn grippers absoluut ongewenst. Grippers maken het schrijfmateriaal dik en daardoor worden de drie schrijfvingers uit elkaar gedreven. Ze raken daardoor gestrekt en kunnen niet meer goed buigen.
Het buigen is juist erg nodig om voldoende gevoelservaring door te kunnen geven. Juist door het buigen en strekken komt er, voor de benodigde hand-oogcoördinatie, voldoende feedback binnen. In de gewrichten zitten namelijk ook receptoren, die informatie verstrekken over de strek- of buigstand van de vingers. Op grond hiervan kunnen de vingers beter bijsturen. Bij het gebruik van dik materiaal is dit niet meer goed mogelijk. Ook is het contactpunt tussen pen en papier niet goed te zien. Kinderen gaan van dik schrijfmateriaal vaak scheef hangen, om de hand-oogcoördinatie nog goed te kunnen onderhouden.
Sommige kinderen zijn zo ‘slim’ om de gripper te ‘vermijden’. Voorstelbaar…
Ze tonen in feite meer inzicht dan de ‘gripper-ontwerpers’.
Driekantige materialen moeten niet al te duidelijk drie rechte kanten hebben, omdat tijdens het schrijven ook nog enige lichte zijwaartse draaiingen maakt, die in het geval van platte zijkanten van het schrijfmateriaal niet meer mogelijk zijn.
Deukjes in grippers (zogeheten stetro’s) en pennen met deukjes, verhinderen ook het doorrollen van de drie schrijfvingers tijdens het buigen en strekken van deze vingers.
Er is een merkwaardige tendens in het onderwijs ontstaan, om gebrekkige instructie en begeleiding met de inzet van speciale materialen te willen compenseren.
Materialen kunnen nooit ondeugdelijk onderwijs corrigeren!
De laatste tijd nogal populaire, maar vooral ‘hompige’ stabilo-pennen hebben zelfs ingebouwde deukjes. Daarbij is de schacht van de pen te dik (kinderen hebben eeuwen lang veel beter geschreven met de ganzenveer, die niet meer dan 4 à 5 mm dik is) en ook de meest aangeboden penpunt levert een te dikke schrijflijn. Kinderen zijn in het geval van een rage bereid om met volle ernst vol te houden dat deze onmogelijke pen beslist beter schrijft dan de pen die de school biedt af aanbeveelt.
Ze weten niet dat je duim en wijsvinger naast elkaar moeten staan op een pen en dat het Westerse schrift ontwikkeld is vanuit pennen zónder deukjes. Dit greepprofiel doet denken aan steunzolen. Je loopt toch ook niet op de steunzolen van iemand anders?
Hier zien we iets bijzonders:
Deze jongen schrijft ontzettend nauwkeurig de lopende blokschriftvormen die in het voorbeeld erboven staan. Duidelijk te zien is dat ondanks de perfecte vormgeving van deze jongen, hij er niet in slaagt om de woordlengte gelijk te maken aan het voorbeeld. Dat komt door de te dikke punt.
Ook heel bijzonder is te zien hoe hij die vermaledijde deuken in de pen ontwijkt. Dat dit niet bevorderlijk is voor een goede greep ontwikkeling behoeft geen toelichting.
PELIKAN GRIFFIX
Pelikan kon natuurlijk niet achterblijven bij het succes van Stabilo en overdreef het nog eens. Er werd een set van vier pen-/potloodachtige apparaten ontwikkeld.
Het kind zou dan van dik waskrijtmateriaal via potlood overstappen op een pen. Hier ook weer het onvermijdelijke, nooit bewezen en volstrekt onlogische uitgangspunt dat hoe kleiner het kinderhandje, hoe groter en dikker het materiaal. Dit soort opvatting is nog afkomstig uit de steentijd, toen men nog meende dat jonge kinderen lompe, onhandige wezentjes waren. Wie echter op YOUTUBE ‘three years old’ als zoekterm intoetst weet wel beter. De bewegingsmogelijkheden van zeer jonge kinderen zijn niet minder dan die van volwassenen. Door ze grote en dikke materialen te geven wordt de buig-/strekmogelijkheid van de drie schrijfvingers juist ernstig beperkt. Als jonge kinderen met die dikke materialen (bijv. waskrijtjes, Kleinduimpjes enz.) dan vanuit de schouder werken, stellen de ‘deskundigen’ vervolgens tevreden vast dat jonge kinderen nog een voorkeur hebben voor het bewegen vanuit de schouder…
Rages gaan gelukkig weer voorbij. De groep moet niet dicteren wat op school gebruikt wordt bij een basisvaardigheid. Kinderen zijn niet de eindverantwoordelijke voor goed onderwijs, dat is de leerkracht.
Als de leerkracht de kinderen kan duidelijk maken waar het bij een goede lettervormgeving om gaat, kunnen de kinderen begrijpen welke pen het meest voor hen geschikt is en tot het beste resultaat zal leiden. En bij een goede lettervormgeving gaat het ook om de verhouding penpuntdikte / romphoogte.
Bedenk ook dat dikke schrijflijnen meer inkt kosten en de vullingen eerder leeg zullen schrijven. Dunne penpunten kosten doodeenvoudig veel minder inkt.
De pen fabrikant van de Stabilo heeft bovenstaande informatie op onze website ook ontdekt en schreef ons hierover het volgende:
Het probleem dat u omschrijft dat de pen te dik zou schrijven is opgelost, er is inmiddels een dunnere schrijfbreedte van de vullingen verkrijgbaar. Deze is Fine 0,3 mm en is geschikt voor kinderen die tussen smallere lijnen gaan schrijven. Er kan dus nu worden gekozen tussen twee verschillende schrijfbreedtes.
Na lezing van onderstaande berekening kunt u zelf vaststellen dat de pendikte die nu wordt aangeboden (waarom was die er eigenlijk al niet vanaf het begin?) waarschijnlijk net zal voldoen aan de minimale penpuntdikte. En dan hebben we het niet over ‘kinderen die tussen smallere lijnen gaan schrijven.’ Kinderen kiezen niet per keer voor lijnen die dichter op elkaar of verder van elkaar staan. Kinderen schrijven de hele dag doorgaans op 8 mm liniatuur. Zodra kinderen op een ‘smallere liniatuur’ dan 8 mm zullen gaan schrijven, zullen ze een nóg dunnere pen punt nodig hebben.
[We hebben in diverse kantoorboekhandels, die deze pen verkochten geïnformeerd naar de Fine 0,3 mm, maar we hebben deze nog niet kunnen aanschaffen. De desbetreffende winkels konden hier ook nog geen informatie over geven.]
Niet elk kind (en zelfs niet elke leerkracht) is echter op de hoogte van de volgende berekeningen:
De meest gebruikte liniatuur in het onderwijs heeft een lijnafstand van 8 mm.
Omdat het schrift uit drie letterzones bestaat is er voor elke letterzone ongeveer 2,5 mm beschikbaar. Dit is inderdaad de meest voorkomende letterromphoogte. Een veel voorkomende letter als de letter ‘e’ en ook de letter ‘k’ heeft een ‘oog’, dat dus op halve romphoogte nog open moet blijven. Het oog van de e en de k moet dus open blijven bij een doorsnede van ruim 1 mm.
Hier ziet u hoe zoiets eruit zou horen te zien:
Om de correcte penpuntdikte te bepalen moet er tussen twee lijnen van 1 mm afstand een rondje geplaatst kunnen worden dat niet dicht loopt.
Gemiddeld kunnen we stellen dat een schrijflijn niet dikker moet zijn dan 1/10 van de romphoogte. Bij een romphoogte van 2,5 mm (de gebruikelijke romphoogte) is dat dus een lijndikte van niet meer dan 0,25 mm.
Om zelf te kunnen testen of een pen punt de juiste dikte heeft, kunt u gebruik maken van dit blad met 1 mm afstand-lijnen. Een rondje tussen deze lijnen geplaatst (kijk goed of het rondje niet iets door de lijnen heen gaat!) geeft een duidelijke indicatie over de penpuntdikte. [Klik op het woord ‘penpuntdiktetest’.]
Penpuntdiktetest
GEVOLGEN TE DIKKE PENPUNT
Als kinderen van een pen met een te dikke pen punt gebruik maken, zullen ze niet even groot blijven schrijven.
Ze ervaren het dichtlopen van letterdelen als ongewenst en worden door de te dikke pen punt gedwongen om de letterrompen groter te gaan schrijven.
Hieronder ziet u drie voorbeelden:
De gewenste penpuntdikte. Dit geeft de lettervormgeving de meeste kans.
Daaronder hoe dezelfde lettervormen eruit zien, geschreven met een dikkere pen.
Als derde het voorbeeld van wat de meest voorkomende praktijk is: kinderen gaan de letterrompen groter schrijven, waardoor de regelafstand relatief wordt verkleind en de kans op regelverhaking groter wordt.
TORPEDOPENNEN
Op de website van het CNV konden we een aantal enormiteiten lezen:
Alle leerlingen van een basisschool in Nieuwleusen ontvangen maandag een gloednieuwe pen. Het is een pen die die de scholieren op de juiste manier moet leren schrijven.
De school is uitverkoren omdat Aartje Schoemaker er werkt. Schoemaker is de enige handschriftdeskundige in Nederland die aan een school is verbonden. De pen is een product van Pelikan die daarmee het griffix-schrijfsysteem op de Nederlandse markt introduceert.
Met dat systeem moeten kinderen in vier stappen een handschrift ontwikkelen. Eerst krijgen ze een waskrijtstift in de hand. Uiteindelijk is het de bedoeling dat ze met een vulpen vloeiende bewegingen kunnen maken. De pennen voor links- en rechtshandigen verschillen.
Schoemaker is secretaris van het Platform Handschriftontwikkeling en tevens gediplomeerd schoonschrijver. Enige maanden geleden gaf zij een schrijftraining voor leden van de Tweede Kamer. Het Platform stelt dat het schrijven op de basisschool weer als apart vak moet worden gegeven.
Zodra zelfverklaarde handschriftdeskundigen zich gaan verbinden aan de commercie wordt het oppassen geblazen.
Vooral ook omdat er diverse handschriftdeskundigen aan hogescholen zijn verbonden is de hier te lezen uitspraak niet waar. Ook zegt een ‘gediplomeerd schoonschrijfster’ niets. Er zijn talloze instellingen die, op soms nauwelijks te controleren criteria, diploma’s op het gebied van kalligrafie kunnen uitreiken.
Sinds we weten dat de proximale en de distale motoriek zich onafhankelijk van elkaar ontwikkelen en omdat kinderhanden kleiner zijn dan die van volwassenen, is het niet aan te bevelen om dikke waskrijtjes als vooroefening van een van de nauwkeurigste grafische activiteiten, het schrijven, aan jonge kinderen te geven.
(Zie voor meer gegevens met name de pagina ‘Het grote misverstand’. Download op de pagina ‘Artikelen’ vooral ook het artikel “Mogelijkheden van distale grafo-motoriek”).
Diverse penfabrikanten proberen elkaar op dit moment de loef af te steken met torpedo- of raket-vormige pennen, het liefst uitgedost met zoveel mogelijk kleurtjes.
U begrijpt het wel: als je kinderen zelf laat kiezen zullen ze makkelijk vallen voor dergelijke bizarre vormen. Indertijd schreven ook talloze kinderen met een ‘tril’pen, een balpen met een verdikte onderkant (veel ruimte en gewicht nodig voor de batterijen), die dus geheel uit balans lag tijdens het schrijven. Maar dat maakte niet uit. Als iets een bijzondere vorm en kleur heeft is het al gauw aantrekkelijk. Pennen met op de achterkant een enorme veer of pluim zijn ook al jaren aantrekkelijk. Of kinderen een pen aantrekkelijk vinden is uiteraard niet van belang. Laat ze in hun vrije tijd met dergelijke materialen experimenteren, maar voor het dagelijks schrijfwerk op school moeten we niet afhankelijk zijn van de luimen van sommige penfabrikanten en van de kinderen zelf.
Met de nieuwste actie van de Pelikan-torpedo slaat de fabrikant zijn slag in vijfvoud. Er moeten vijf ‘schrijfdingen’ achtereen aangeschaft en gebruikt worden.
Nog steeds lijkt het velen niet duidelijk dat het geheim van een goed handschrift en een goede greep niet in het gebruikte materiaal te vinden is, maar in een goede instructie (die dan tot een goede aansturing leidt) en consequente begeleiding.
Van het materiaal mag je haast alleen nog maar verwachten dat het de mogelijkheid om de drie schrijfvingers optimaal te laten functioneren niet zal tegenwerken.
Wat valt er over deze ‘pennenset’ te zeggen?
Geen dikke, hompige krijtjes aan de jonge kinderen geven. Ze zijn ALLEMAAL al vanaf de eerste dag op de basisschool in staat om met een 0,5 mm vulpotlood een huisje tussen de 8 mm lijntjes van schrijfpapier te tekenen.
Het is verspilling van geld en tijd om er nog steeds vanuit te gaan dat er eerst grove en lompe dingen gedaan moeten worden bij het voorbereiden op de fijnste grafische basisvaardigheid, die schrijven heet.
Met een potlood moet je niet schrijven, de punt verandert te snel en te vaak van vorm om een betrouwbare schrijflijn op te leveren. Als iemand al meent dat je met een potlood moet beginnen gebruik dan het genoemde 0,5 mm vulpotlood: altijd een dunne punt en niets te slijpen.
De penschacht moet uiteraard dun zijn, het liefst in verhouding met de fijne kinderhand.
HOUDING
Het is belangrijk dat u een goede uitgangshouding voor de kinderen weet aan te houden. Rechtop zitten is van groot belang, omdat het kind dan de nekspieren niet overbelast. Door voorover te hangen, neemt de druk op de nekspieren exponentieel toe.
Sommige kinderen kunnen daar bijvoorbeeld hoofdpijn en een drukkend gevoel aan overhouden.
Ook de hals-vaatzenuwbanen zullen bij voorover hangen makkelijker afgekneld raken.
We spreken van een uitgangshouding, omdat kinderen uiteraard regelmatig moeten ‘verzitten’. Maar ze moeten wel zoveel mogelijk weer terugkeren in de uitgangshouding.
Hoe voorkomt u een verkeerde houding?
Laat kinderen bij elke schrijfactiviteit ingeklemd zitten tussen rugleuning en tafelrand. Ze kúnnen dan niet meer voorover hangen.
De veel voorkomende regel van de vuist tussen buik en tafelrand wordt in geen enkele publicatie onderbouwd. Bovendien…die vuist wordt uiteindelijk weer weggehaald voordat er wordt geschreven, zodat de kinderen vervolgens weer voorover zullen hangen.
Juist het inklemmen tussen rugleuning en tafelrand voorkomt dat het kind voorover zal hangen. Voorkomen is altijd beter dan verbieden!”
Rechtop zitten geeft ook de minste belasting aan de rugwervels. De curve van de ruggengraat is bij rechtop zitten het mooist in evenwicht. Alle wervels worden dan in gelijke mate belast.
Door de juiste houding en de juiste greep consequent belangrijk te vinden en de kinderen er voortdurend mee te confronteren, zullen de kinderen zich gaan aanpassen. Een rode lijn in de school hierover is uiteraard van essentieel belang.
Het is van groot belang dat de leerkracht zelf altijd in de goede houding zit te schrijven!
De uitdrukking ‘Hou je haaks’ is dus geheel tegenovergesteld aan wat een goede houding inhoudt!