Unieke verworvenheden Schriftontwikkeling

schriftontwikkeling

De unieke bijdragen van de Stichting Schriftontwikkeling aan het handschriftonderwijs

De Stichting Schriftontwikkeling heeft in het afgelopen decennium verschillende authentieke en unieke verworvenheden voor vernieuwend en effectief handschriftonderwijs weten te bewerkstelligen.
We noemen deze hieronder en lichten ze toe:

De grafo-cognitieve werkwijze
Dit is eigenlijk de beschrijving van een opeenstapeling van totaal nieuwe mogelijkheden in het handschriftonderwijs.
Kern is de ontdekking n.a.v. het verdwijnen van het proximaal-distaalprincipe, nl. dat jonge kinderen al vanaf het eerste jaar dat ze op school komen zeer fijne grafische opdrachten kunnen uitvoeren. Het vervolg daarop is dat hen op een gevarieerde en cognitieve wijze niet alleen de lettertrajecten, maar ook de lettervormgeving geïnstrueerd wordt.
In het schrijfonderwijs was er bij het aanleren van de letters uitsluitend aandacht voor de route en werd die op een veel te vrijblijvende manier aangeleerd (o.a. luchtschrijven).

Handschriftcriteria
Er bestaan zo’n ruim 20 handschriftcriteria, die in de loop van de tijd door handschriftdocenten van elkaar zijn overgenomen en opgestapeld tot een hoeveelheid die niet effectief te gebruiken is. Ook ontbraken er een paar essentiële criteria aan.
De Stichting Schriftontwikkeling heeft een eenvoudig te onthouden aantal van 5 criteria ontwikkeld, compleet met bijbehorende symbolen die voor het geven van feedback door de leerkracht of het analyseren van de lettervormkwaliteit door de leerling zelf gebruikt kunnen worden.
Uit deze vijf zijn er drie voorop geplaatste criteria aangewezen als de meest essentiële die altijd voor elk handschrift geldig zijn. Bij handschriftverbetering is het bijvoorbeeld aan te bevelen met deze drie te beginnen. Nieuw is het zuivere onderscheid tussen rechte en gebogen lijndelen, de twee enige lijneigenschappen waarop de kwaliteit van het Westerse schrift gebaseerd is.

Een aantal letterfonts
De Stichting Schriftontwikkeling heeft speciaal voor het basisonderwijs een lettervormgeving ontwikkeld, die vermijdt dat lussen in elkaar haken en die een zuivere uitvoering van de lettervormgeving (rechte en gebogen lijndelen) mogelijk maakt. Ook is daar een staande letterromp van de nauwkeurige 1:2 verhouding in verwerkt (voorwaarde voor een correcte letterspatie) en is de juiste letterspatie aan de criteria toegevoegd. Deze letter is zoveel mogelijk gebaseerd op de Humanistische Cursief.
Deze letter voorkomt ook als enige schoolschriftletter, dat lus- en hoofdletter-zones elkaar overlappen. Dit voorkomt lus- en regelverhaking.
Deze letter is ook niet schuin. Het is gebleken dat rechtopstaande letters beter te lezen zijn dan schuinstaande letters. Dat is dan ook de reden dat we de ‘broodletter’ van een boek in rechtopstaande letter zetten. Alleen een accentwoord wordt schuin gezet.

Daarnaast heeft de Stichting Schriftontwikkeling een lopend blokschrift ontworpen dat ook geheel gebaseerd is op de hierboven genoemde Humanistische Cursief, het briefschrift uit de Renaissance, dat over het algemeen gebaseerd was op de rompbreedte-/hoogteverhouding van 1 : 2. Hierdoor is weinig handverplaatsing nodig, en is een vrij perfecte spatiëring mogelijk. Deze is vervolgens ook in dit lettertype toegepast.

Unieke collagecellen voor het kleur- en arceerprogramma
Jonge kinderen hebben een kleinere aandacht spanne dan oudere kinderen. Toch krijgen ze vaak een kleurplaat op hetzelfde A4-formaat. Zo stimuleren we het ‘krassen’ in plaats van het verantwoord en nauwkeurig kleuren. De Stichting Schriftontwikkeling heeft daarom unieke collagecellen met een klein oppervlak ontworpen, die een jonge leerling vrij snel af kan maken terwijl er toch nauwkeurig gewerkt kan worden. Deze cellen kunnen heel fraai tegen of naast elkaar opgeplakt worden tot een fraai geheel. Zo ontstaat er een groepskunstwerk of een individueel kunstwerk.

Om deze vaardigheid te onderhouden zijn er ook unieke uitloopopdrachten ontwikkeld die in de eerder genoemde schrijfmethode verwerkt zijn.

Een kleur- en arceerprogramma in plaats van schrijfpatronen
De Stichting Schriftontwikkeling heeft een uniek kleur- en arceerprogramma ontwikkeld, dat jonge kinderen leert om vanuit een goede houding en greep zeer nauwkeurig om te gaan met kleine gebogen lijnen en kleine rechte lijnen. Deze twee zijn de basis van een goed handschrift. Dit programma oefent geen motoriek, maar een juiste aansturing, gericht op het resultaat. Ook wordt tegelijkertijd veel aandacht gegeven aan een goede greep en houding. Daarmee wordt er samengevat gezegd gewerkt aan een goede ‘nauwkeurige grafische attitude’. Nauwkeurig zowel bij het waarnemen als het uitvoeren.

Woordeindestreepjes
Dit zijn verticale lijntjes die aangebracht worden aan het eind van een woord in een naschrijfoefening. Ze laten de leerling ervaren dat een nageschreven woord precies even lang moet zijn als het voorbeeldwoord. Je schrijft niet alleen nauwkeurig de lettervormen na, maar ook het woord en de bijbehorende woordlengte.

Rompvore
Je snijdt in een vel papier (van bijv. 200 gr.) een gleuf ter breedte van de romphoogte.
Het te beschrijven vel wordt hier in gewreven met de nagel of een theelepeltje.
Er ontstaat een voelbare rompzone. Bij het met de pen binnenkomen of verlaten van de rompzone voelt de leerling de ‘grens’ en wordt zich zo ook op tactiele wijze bewuster van de rompzone.

Rompvakjes
Rompvakjes zijn verticale vakjes, vergelijkbaar met de rekenvakjes van een commerciaal-liniatuur. Ze hebben dus een breedte-/hoogteverhouding van 1:2 maar ze zijn wel kleiner dan de rekenvakjes. Ze hebben de hoogte van de letterromp en worden en zijn in het aangeboden voorbeeld precies over de letterromp geplaatst.
In de naschrijfregel staan ze precies op de goede plaats. De leerling moet dus steeds elke letterromp op de juiste plaats in de juiste rompverhouding schrijven. Elke romp wordt dus ‘ingeklemd’ in het rompvakje geschreven. Deze oefening maakt de breedte-/hoogteverhouding van de letterromp bewust en bevordert de nauwkeurigheid van de uitvoering bij het schrijven.

Specifieke waarnemings- en uitvoeringsoefeningen ter ontwikkeling van de schrijfvoorwaarde: een nauwkeurige grafische attitude.
Perceptie
Bij deze oefeningen leren kleuters al kijken naar routes, verhoudingen, lijndiktes, vormverschillen (bijv. het verschil tussen een ellips en een ovaal) en vormovereenkomsten en leren ze ook heel bewust drukverschillen toepassen, in relatie tot het resultaat. Deze tactiele waarneming hangt uiteraard sterk samen met de uitvoering of ‘productie’.

Productie
De leerling krijgt oefeningen waarbij een zeer nauwkeurige productie of constructie een rol speelt. Oefeningen waarbij bijvoorbeeld alle ontbrekende gebogen lijndelen moeten worden aangevuld, of juist alle ontbrekende rechte lijndelen. Bij het analyseren van bijvoorbeeld een vorm in rechte en gebogen lijndelen moet nauwkeurig gekleurd worden. Ook dit kleuren is weer een vorm van ‘produceren’ (uitvoeren) en moet met de afgesproken nauwkeurigheid tot stand komen.
Al deze oefeningen, in combinatie met een goede greep en houding, dragen in sterke mate bij aan het verwerven van een nauwkeurige grafische attitude.

Verhouding lijnbreedte-/romphoogte
In de kalligrafie is een verhouding tussen penbreedte en romphoogte een onmisbaar gegeven. Letters worden zwaar of licht door deze verhouding te beïnvloeden.
Bij het gebruik van ronde penpunten is het doorgaans stil op dit gebied. De Stichting Schriftontwikkeling heeft vanaf het begin bestudeerd wat de beste penpuntdikte-/romphoogteverhouding is voor de schrijfletters.
Uitgaande van een romphoogte van 2,5 mm (ongeveer 1/3 deel van de regelafstand) moet een letter e nog met open ‘oog’ geschreven kunnen worden. Omdat de e op halve romphoogte start, is het oog van de ‘e’ bijgevolg 1/2 romphoogte = 1,25 mm.
Je kunt dus stellen dat de penpuntdikte daarvan 1/4 moet zijn als het oog nog open moet kunnen blijven.
1/2 x 1/4 = 1/8. Voor de veiligheid en de praktische meetbaarheid stellen we dat een rondje, geplaatst tussen twee lijnen van 1 mm afstand duidelijk open moet blijven. Als een penpunt 1/10 deel is van de romphoogte, weet je zeker dat je de letters de juiste vorm kunt geven. Het letterfont dat we hiermee ontworpen hebben heeft dus een lijndikte-/romphoogteverhouding van 1 : 10.

In- en uitvoegpunten
Het verbonden schrift kent ‘overlappende streken’. Deze doen zich voor in de letters n, m, h en p en in de letters a, d, g, q, u, w en ij.
In schrijfmethodes werd nooit aangegeven waar uit- en invoegende streken moesten starten. In het Renaissance-schrift, waar de schrijfletter ontstond, was dit doorgaans op halve romphoogte. Dit is ook een goed didactisch uitgangspunt. Kinderen kunnen allemaal de halve hoogte bepalen van een lijndeel. Dit geeft het schrift een belangrijke toename van de regelmaat. Hoe regelmatiger een schrift geschreven wordt hoe veel te beter de kwaliteit wordt.

Verhoudingen van de letterzones
Een regelafstand, de afstand dus tussen twee grondlijnen, is doorgaans 8 mm.
In de lagere leerjaren is deze aanvankelijk nog wat groter, van 10 mm, via 9 mm naar 8 mm.
Over deze afstand moeten drie letterzones verdeeld worden. Het spreekt vanzelf dat deze dus allemaal recht hebben op 1/3 deel. In het door de Stichting Schriftontwikkeling ontwikkelde schoolschrift is deze gelijke verdeling dan ook toegepast.
In de overige schrijfmethodesletters is er echter altijd van een grotere lus- dan rompzone sprake. Een ongelijke verdeling dus. Het is dus eenvoudig te zien of er van een ongelijke verdeling sprake is. De consequentie ervan is, dat de hoofdletters en de lusletters in elkaar gaan haken. Er zijn in het verleden wel spaarzame pogingen gedaan om tot schoolletter met gelijke zones te komen, maar deze initiatieven zijn altijd weer verdwenen door de overdaad aan ‘lange lussen’ in de andere methodes, die hun positie geheel ten onrechte bleven behouden.

Rompzone
Er bestond al het begrip ‘letterromp’, voor het deel van de letter zonder stokken, staarten of lussen. Dit werd echter niet gekoppeld aan de drie zones, waaruit het westerse minuskelschrift bestaat. De Stichting Schriftontwikkeling heeft dit begrip geïntroduceerd om tot een zuiver beschrijving van correct uitgevoerde letterzones te kunnen komen.

Leerlingzelfvolgschrift
Elke leerkracht weet wat een leerlingvolgsysteem inhoudt. Dit is doorgaans een omslachtig boekwerk, waar de leerkracht de prestaties en vorderingen van de leerlingen bijhoudt. De inspectie wil graag bij haar bezoeken zien dat dit systeem goed is bijgehouden. Over de waarde ervan wordt verschillend gedacht, maar over het invullen en bijhouden van de gegevens is iedereen het doorgaans wel eens: het kost erg veel tijd en het is nog maar de vraag of al die in lange lijsten ingevulde gegevens wel ooit worden teruggelezen.
De Stichting Schriftontwikkeling stelt daarom voor het handschriftonderwijs een veel effectievere methode voor om de prestaties en vorderingen van de leerling bij te kunnen houden. Een manier die door de leerling zelf wordt uitgevoerd: het leerlingzelfvolgschrift.
Het concept is heel eenvoudig. Vanaf groep 3 schrijven de leerlingen twee keer per jaar een paar regels zo goed als ze kunnen. Die schriften gaan aan het eind van het jaar mee naar het volgende leerjaar. Zo wordt in elk leerjaar minstens twee keer een aantal (steeds dezelfde regels) geschreven. Zo wordt de progressie vanzelf niet alleen bijgehouden, maar ook zichtbaar gemaakt. Een handgeschreven voorbeeld spreekt veel meer dan een lijst met vinkjes en opmerkingen. Het leerlingzelfvolgschrift is ook voor de leerling van grotere waarde dan afgevinkte lijsten. De leerling kan bijvoorbeeld in groep 7 gewezen worden op veel betere handschriftprestaties in groep 4!
Elk kind kan daarmee zien dat een handschrift helemaal niet slechter hoeft te worden.

Aansluitend is er ook een uniek schoolzelfvolgsysteem ontworpen, waarmee een school binnen korte tijd een duidelijk beeld krijgt van de ontwikkeling van de handschriftkwaliteit op schoolniveau.

Aanwijzingen voor het werken op werkbladen
Over het algemeen wordt een extra hulplijn in de taalschriften van groep 6 niet meer toegevoegd. De leerlingen zijn zo langzamerhand wel toe aan een ‘volwassen’ liniatuur, zonder hulplijnen. Dat staat ook zo kinderachtig, is soms de opvatting.
Niets is minder waar. Zelfs volwassenen hebben baat bij hulplijnen. Als een kalligraaf een goed resultaat wil bereiken trekt hij ook hulplijnen. We kunnen dit kinderen met een matig handschrift natuurlijk niet onthouden.

Schrijfrijpheidstoets
Een unieke toets om de schrijfrijpheid te meten. Deze is niet, zoals tot nog toe gedaan werd gericht op meetkundige figuren als cirkels, driehoeken en rechthoeken, maar op de meest voorkomende problemen bij het uitvoeren van letters door kleuters: de drie letterzones en de kerende streek met tegengestelde draairichtingsveranderingen.

Advies: Gelpen met naaldpunt
Over het algemeen worden vulpennen als de beste pennen beschouwd. “Welke pen moeten we voor de leerlingen aanschaffen?” is een veel voorkomende vraag. De vulpen heeft toch een aantal nadelen en die zijn samen te vatten met ‘hij werkt niet altijd even goed’.
De meeste pennen, ook de schoolvulpennen, hebben een veel te dikke punt.
De Stichting Schriftontwikkeling bepleit al enkele jaren het gebruik van de ‘gelpen met naaldpunt’ met een penpuntdikte van 0,25 à 0,3 mm met als boegbeeld hiervan de Pilot G-tec C 0,25 of 0,3.
Deze pen heeft een dunne penschacht en een dunne punt. Door dit laatste is de wrijfweerstand zeer gering, waardoor je niet met al te grote pendruk kunt schrijven. Zo is er sprake van auto-feedback en dit is de beste manier om kinderen te laten weten dat ze niet teveel druk moeten toepassen bij het schrijven.
Bovendien veroorzaakt een dunne punt geen dichtgelopen kleine letterdelen, zoals het oog van de e en de k.

Anti-ballistische pen
Kinderen schrijven vaak ‘ballistisch’. Dit is het plotseling, met rukken (versnellingen en remmingen) verplaatsen van de penpunt. Om kinderen bewust te maken van deze onregelmatige penpuntverplaatsing heeft de Stichting Schriftontwikkeling een pen ontworpen, die een klein geluidssignaal afgeeft bij onregelmatige verplaatsing. De opdracht is dan: “Schrijf onhoorbaar”. Alle kinderen kunnen dit en zien hun handschrift in zéér korte tijd een enorme sprong voorwaarts maken. Een unieke, proces-beïnvloedende pen. De ‘splitter’ op de pen voorkomt ook meteen de ‘duim-overgreep’ die kinderen zo vaak van elkaar overnemen.

KAPITALEN
Als kleuters op school komen blijkt dat ze doorgaans in kapitalen schrijven. Deze letter zien ze op nummerborden, reclames en vrachtauto’s. Het zijn letters die allemaal even groot zijn, uit losse streken bestaan en bij spiegeling nog steeds niet te verwarren met andere letters. Jonge kinderen schrijven daarom het makkelijkst in 'kapitalen'. De meeste ouders herkennen het gemak van deze lettervormen en leren hun kind zijn/haar naam in kapitalen te schrijven.
Echter, wanneer de kinderen op de basisschool komen wordt hen deze letter doorgaans afgepakt en ingeruild voor een letter met drie letterzones, waarvan het onduidelijk is waar de stokken en staarten geschreven moeten worden en die bovendien bij spiegeling ineens een andere letter kunnen lijken.
De Stichting Schriftontwikkeling pleit er al vanaf het begin van haar bestaan om de jonge kleuters hun ‘kapitalen’ te laten en op perceptief niveau in groep 2 alleen maar te leren zien welke ‘grote letter’ past bij welke ‘kleine letter’. Ook bepleiten we het kapitaalgebruik bij het schrijven van ‘hoofdletters’.
Geleidelijk aan zien steeds meer basisscholen in dat er meer over de kapitalen te zeggen valt dat ze gedacht hadden en inmiddels zijn er al twee schrijfmethodes die de kapitalen als hoofdletter gebruiken (zoals in de schrifthistorie te doen gebruikelijk was).
Omdat hoofdletters slechts 1% van de tekst uitmaken, worden bepaalde hoofdletters met een lage frequentie te weinig geoefend. Een aantal kinderen moet dan later toch nog weer op de letterkaart kijken hoe die vorm er ook al weer uitzag. Als je kapitalen als hoofdletter gebruikt, is dat probleem opgelost. Kinderen kennen de KAPITALEN al vanaf de kleutertijd.

Afleren verkeerde pengreep
Het afleren van een verkeerde pengreep is heel goed te doen, als je het maar via de weg van de geleidelijkheid doet.

Letteranalyses
Tijdens het aanleren van de letter (in groep 3) wordt de letter geanalyseerd. Alle schrijfmethodes analyseren dit op de route of het traject. Er wordt in de lucht geschreven (geen optische feedback en dus geen controle over de correcte uitvoering).
De Stichting Schriftontwikkeling heeft nog drie analyses (instructiewijzen) extra toegevoegd.
1. De recht-gebogen-analyse, die op de vormgeving van de lijn analyseert.
2. De op- en neeranalyse, die de opgaande en neergaande streekrichtingen vaststelt.
3. De keer-analyse, die de keerpunten vaststelt tijdens het uitvoeren.
Voor deze drie analyses kunt u ook het JSW-artikel ‘Hoe leer je letters het beste aan?’ bij de Stichting aanvragen.

Veel gevarieerd en uitdagend materiaal
Er is veel volkomen nieuw lesmateriaal ontwikkeld. Beschrijvingen ervan vindt u op onze sub-pagina (pagina nog in bewerking).

AUTEURSRECHT Website
© Stichting Schriftontwikkeling, Beuningen, 2021

Klik HIER om naar de uitgebreide auteursrecht versie te gaan.

schriftontwikkeling